Theoriequiz Lezen 2

Theoriequiz Lezen 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Theoriequiz Lezen 2

Slide 1 - Slide

Welke twee manieren kun je toepassen om je eigen 'leesmotor' te starten?
A
Veel lezen
B
Boeken lezen die bij je passen
C
Boeken lezen die je leuk vindt
D
Vragen maken bij teksten

Slide 2 - Quiz

Welke leesstrategieën onderscheiden we?

Slide 3 - Open question

Waar bestaat het tekstgeraamte uit?

Slide 4 - Open question

Welke woorden ga je sowieso markeren als je de tekst leest?
A
Signaalwoorden
B
Lidwoorden
C
Verwijswoorden
D
Moeilijke woorden

Slide 5 - Quiz

Waarom vinden we een overtuigende tekst vaak minder betrouwbaar?

Slide 6 - Open question

Welke vijf leesmanieren zijn er?

Slide 7 - Open question

Wat hoort niet bij het tekstgeraamte?
A
Afbeeldingen
B
Bron
C
Midden van de alinea
D
Titel

Slide 8 - Quiz

Wat is een voordeel van op papier lezen?

Slide 9 - Open question

Ontspannend
Zoekend
Scannend
Grondig
Kritisch
Je zoekt een recept in een kookboek
Je leert voor aardrijkskunde
Je beoordeelt een bron voor je werkstuk
Je checkt of deze tekst iets zegt over de voordelen van veganisme
Je leest de Donald Duck
Je gaat na of je deze tekst wil lezen
Je probeert de teksten voor geschiedenis te snappen
Je geeft aan of je het wel of niet eens bent met de tekst

Slide 10 - Drag question

Is dit een onderwerp of een hoofdgedachte: "verbod op avocado's"?
A
onderwerp
B
hoofdgedachte

Slide 11 - Quiz

Welk tekstdoel hoort bij een nieuwsbericht?
A
informeren
B
instueren
C
overtuigen
D
ontroeren

Slide 12 - Quiz

Welke tekstvorm kun je tegenkomen bij een overtuigende tekst?
A
recept
B
recensie
C
gedicht
D
schooltekst

Slide 13 - Quiz

Waar let je op als je de betrouwbaarheid van een tekst beoordeelt?

Slide 14 - Open question

Wat voor verband geeft het signaalwoord 'ook' aan?
A
concluderend
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
opsomming

Slide 15 - Quiz

Welk verband geeft het signaalwoord 'zoals' aan?
A
toelichting
B
tijdaangevend
C
vergelijking
D
samenvatting

Slide 16 - Quiz