Pers.Vnw. 1+3+4

Persoonlijk voornaamwoord
1e naamval
3e naamval
4e naamval
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Persoonlijk voornaamwoord
1e naamval
3e naamval
4e naamval

Slide 1 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
1e naamval (HIJ)
3e naamval (AAN HEM)
4e naamval (VOOR HEM)

(zie uitleg powerpoint)

Slide 2 - Slide

15 Übungen

Slide 3 - Slide

1. Zum Abschied wollte [hij] [mij] noch Geld geben.

Slide 4 - Open question

2. Gestern hat [zij] [hem] endlich geküsst.

Slide 5 - Open question

3. Schreibst [jij] [haar] schnell einen Brief?

Slide 6 - Open question

4. Man sollte [hem] nicht auslachen.

Slide 7 - Open question

5. Nach einiger Zeit fiel die Wahl auf [mij].

Slide 8 - Open question

6. Soll ich es [jou] nochmals erklären (=uitleggen)?

Slide 9 - Open question

7. Hoffentlich stören [wij] [hem] nicht.

Slide 10 - Open question

8. Ich habe [hem] noch eine Postkarte geschrieben!

Slide 11 - Open question

9. Ich habe [jou] gestern gesehen.

Slide 12 - Open question

10. Fährst [jij] morgen mit?

Slide 13 - Open question

11. Ich schicke [jullie] eine Karte nach Österreich.

Slide 14 - Open question

12. Der Verkäufer gibt [mij] einen Euro.

Slide 15 - Open question

13. [Hij] fährt zu seiner Tante.

Slide 16 - Open question

14. Herr Müller, [U] können jetzt gehen.

Slide 17 - Open question

15. Zij hat [mij] geschlagen!

Slide 18 - Open question

Opdracht
in Magister.me

Slide 19 - Slide