What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woe 07-12-22 3.1
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
HA3A
Mittwoch, 7. Dezember 2022
Slide 2 - Slide
die Planung
Herhalen: grammatik A, voorzetsels
Aufgabe B
Aufgaben
Slide 3 - Slide
Was weißt du noch?
Grammatik A
voorzetsels
7 Fragen
Slide 4 - Slide
Sleep de voorzetsel naar de juiste categorie.
3e naamval
4e naamval
aus
durch
mit
für
nach
ohne
gegen
bei
von
um
seit
zu
Slide 5 - Drag question
Deze voorzetsels horen bij de 3e naamval:
A
aus, bei, in, von, um
B
aus, an, bei, in, für
C
aus, bei, mit, nach, zu
D
an, aus, hinter, seit, in
Slide 6 - Quiz
Deze voorzetsels horen bij de 4e naamval:
A
durch, für, aus, in
B
durch, für, ohne, bis
C
durch, für, ohne, in
D
durch, an, zu, bei
Slide 7 - Quiz
Ich wohne mit meinem Freund zusammen
A
3e
B
4e
Slide 8 - Quiz
Ich wage es nicht gegen ihn zu lügen
A
3e
B
4e
Slide 9 - Quiz
Wir laufen durch ein Dorf
A
3e
B
4e
Slide 10 - Quiz
Wir fahren morgen nach Griechenland
A
3e
B
4e
Slide 11 - Quiz
Grammatica
B:
der/ein schema
Slide 12 - Slide
Der/(M)ein schema
In het Duits heb je verschillende naamvallen.
De 1e (ow), 3e (mv) en 4e (lv)
Hierbij verandert het 'der' of '(m)ein' woord, dit ligt eraan in welke naamval het staat.
Dit kun je bepalen door 1. voorzetsels of 2. zinsontleding
Slide 13 - Slide
Zinnen ontleden
Stappenplan:
1. Wat is het gezegde?
2. Wat is het onderwerp?: (wie/wat + gezegde)
3. Wat is het lijdend voorwerp? (wie/wat + gezegde + ow)
4. Wat is het meewerkend voorwerp?(aan/voor wie/wat + gezegde + ow + lv)
1e naamval: ow
3e naamval: mv
4e naamval: lv
Slide 14 - Slide
Voorbeeld: zinnen ontleden
Voorbeeld: De vrouw geeft de man een hond.
1. Gezegde?= geeft
2. Wie/Wat geeft?= de vrouw = ow = 1e naamval
3. Wat geeft de vrouw?= een hond = lv = 4e naamval
4. Aan wie geeft de vrouw een hond?= de man = mv = 3e naamval
1e: ow
3e: mv
4e: lv
Slide 15 - Slide
Der +(m)ein schema
dies-
jed-
solch-
welch-
all-
deze, dit
ieder, elk
zulk
welk
alle
ein-
kein-
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-
Ihr-
een
geen
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
de/
het
schema
(m)ein
schema
Slide 16 - Slide
Aufgaben machen
opdrachten maken
Wa
s (wat
)?
Kapitel 3, Lektion 1: Aufgabe 8 t/m 11
Wie (hoe)?
Online of boek
Hilfe (hulp)?
Buren, docent
Zeit (tijd)?
14:00
An die Arbeit!
Slide 17 - Slide
Voorzetsels
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Vr 09-12-22 3.1
December 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ma 21-11-22 2.4 naamvallen
November 2022
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Di 22-11-22 2.4 naamvallen
November 2022
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Personalpronomen Kapitel 1
October 2023
- Lesson with
13 slides
Other languages
Secondary Education
Vwo 3 - Kapitel 6: Paragraf E: Grammatik B
June 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
A2b/9 februari/ der,die,das,die 1e en 4e naamval
February 2024
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,3
Do 09-02-23 K1 L1
February 2023
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2 Woe 15-03-23 uitleg gramm/oefenen
March 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2