Veehouderij

Keuzevak vmbo
Mevrouw Voort
1 / 29
next
Slide 1: Slide
veehouderijMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Keuzevak vmbo
Mevrouw Voort

Slide 1 - Slide

Even voorstellen
- Mevrouw Voort
- Thuis een melkveebedrijf
- OAJK
- Blije Zuivel
- Dronten/Wageningen

Slide 2 - Slide

Klassen regels
- Te laat = briefje halen
- Niet door elkaar praten, luisteren naar elkaar

Slide 3 - Slide

Kennismaken
  1. Vorm tweetallen
  2. Gebruik 10 minuten om zoveel mogelijk informatie over de ander te vinden (wat weten anderen nog niet, wat is leuk om te delen)
  3. Check bij je partner of je juiste informatie hebt gevonden en of het gedeeld mag worden
  4. Stel je partner nu voor aan de klas

Slide 4 - Slide

Vandaag!

Quiz Algemene kennis




Slide 5 - Slide

Hoeveel melkkoeien hebben we in Nederland?
A
16.000
B
1.570.000
C
160.000
D
1600

Slide 6 - Quiz

Hoeveel loonwerkers telt Nederland?
A
1000
B
6000
C
3000
D
9000

Slide 7 - Quiz

Hoeveel varkens hebben we in NL? (Zeugen + Vleesvarkens)
A
120.000
B
720.000
C
11,3 miljoen
D
72 miljoen

Slide 8 - Quiz

Hoeveel kippen hebben we in Nederland? (leghennen + vleeskuikens)
A
15 miljoen
B
55 miljoen
C
550 miljoen
D
105 miljoen

Slide 9 - Quiz

Hoeveel hectare landbouwgrond heeft Nederland?
A
760.000 ha
B
1,8 miljoen ha
C
575.000 ha
D
3,2 miljoen ha

Slide 10 - Quiz


Nederlandse boeren moeten alleen voor de Nederlandse markt produceren

Voor
Tegen

Slide 11 - Poll

Het is belangrijk dat Nederland verschillende grondsoorten heeft


Voor
Tegen

Slide 12 - Poll


A
Limousin
B
Fleckvieh
C
Aberdeen Angus
D
Fries Hollands

Slide 13 - Quiz


A
Fleckvieh
B
Dexter
C
Hardenbergs roodbont
D
MRIJ

Slide 14 - Quiz


A
Schotse Hooglander
B
Domme koe
C
Aberdeen Angus
D
Pimonthese

Slide 15 - Quiz


A
Limousin
B
Pimonthese
C
Charolais
D
Blaarkop

Slide 16 - Quiz

Hoeveel weegt een pasgeboren kalf?
A
15 kg
B
40 kg
C
60 kg
D
40.000 gram

Slide 17 - Quiz

Waar staat de afkorting NUKA voor?
A
Nu kalveren!
B
Nu koe afkalven
C
Nu Klaar Alweer
D
Nuchter Kalf

Slide 18 - Quiz

Hoe zwaar is een gemiddelde melkkoe?
A
300 kg
B
150 kg
C
600 kg
D
1050 kg

Slide 19 - Quiz

Waar staat de afkorting d.s. voor?
A
dreuge stof
B
dalende stof
C
dikke stof
D
droge stof

Slide 20 - Quiz

Wat betekent de afkorting BSK?
A
Bedrijfs Standaard Koe
B
Bedrijfs Standaard Kalf
C
Besloten Standaard Koe
D
Besloten Standaard Kalf

Slide 21 - Quiz

Wat betekent de afkorting LW?
A
Lactatiewissel
B
Lekwaarde
C
Lekwissel
D
Lactatiewaarde

Slide 22 - Quiz

Met welk kengetal kun je koeien van verschillende bedrijven met elkaar vergelijken?
A
LW
B
BSK
C
Koe-eenheid
D
DS

Slide 23 - Quiz

Wat betekent de afkorting TKT?
A
Totale Koe Tijd
B
Tussenkalftijd
C
Tussenkoetijd
D
Tussenkoffietijd

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de magen van een herkauwer
A
Pens, boekmaag, lebmaag, netmaag
B
Lebmaag, boekmaag, netmaag, pens
C
Pens, netmaag, boekmaag, lebmaag
D
Netmaag, boekmaag, pens, lebmaag

Slide 25 - Quiz

Sleep de juiste percentages naar de onderdelen in de melk
Water
Vetten
Eiwitten
Melksuikers
Overige
4,4%
86,6%
4,6%
3,4%
1%

Slide 26 - Drag question

Opdracht
- Maak groepjes van twee
- Maak een schets van jullie eigen boerderij

Slide 27 - Slide

Wat verwachten jullie van dit keuzevak?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide