Oefentoets 3.1 tm 3.3

Oefentoets 3.1 tm 3.3

De oefentoets bestaat uit 9 vragen

Heb je de toets voor maandag gemaakt, dan krijg je feedback op de antwoorden

De oefentoets is niet verplicht te maken, maar wel een hele goede oefening

1a: Sleep naar het juiste vak

Huismiddel

Pijnstiller

Honing in de thee

Aspirine bij hoofdpijn

Kruidenmengsel bij verkoudheid

Oogdruppels van de kruidvat tegen hooikoorts

Knoflook tegen snurken

1b: Wat is het verschil tussen een huismiddel en een pijnstiller?

Vraag 2

Op de volgende dia's heb je een aantal situaties van wanneer mensen zich gelukkig voelen, onder welk kopje valt dit? 

- Lichamelijk welzijn

- sociaal welzijn

- Geestelijk welzijn 

2a: Als je blij bent dat je bij voetbal je teamgenoten weer ziet

1. Lichamelijk welzijn
2. Sociaal welzijn
3. Geestelijk welzijn

2b: Ik ben blij met wie ik ben

1. Lichamelijk welzijn
2. Sociaal welzijn
3. Geestelijk welzijn

2c: Ik ben erg blij dat mijn enkel weer genezen is van een breuk en het gips er af is

1. Lichamelijk welzijn
2. Sociaal welzijn
3. Geestelijk welzijn

2d: Leg je antwoord bij de vorige vraag uit...

Vraag 3

Mevrouw van Dijk houd wel van een feestje met een drankje. Ze is bij een feestje  en iemand geeft haar een duw en daardoor gaat ze door haar enkel. Mevrouw van Dijk besluit naar de dokter te gaan en het blijkt dat ze haar enkel heeft gebroken

3: Is dit een voorbeeld van een leefstijl ziekte, leg uit...

4: Elin is geboren met het syndroom van down. Ze heeft een extra chromosoom. Haar ouders hebben deze extra chromosoom niet. Is dit een aangeboren afwijking of een erfelijke afwijking, leg uit....

5; Noem een voorbeeld van een risicofactor

6: Is een virus een voorbeeld van een organisme

7: Is een goede weerstand belangrijk om te voorkomen dat je ziek wordt

1. Waar
2. Niet Waar

8: Incubatie tijd is de tijd tussen

1. de ziekteverwekker je lichaam in komt en hij in je cellen zit
2. je lichaam de ziekteverwekker merkt en wanneer jij ziek word
3. de ziekte verwekker je lichaam inkomt en je ziek wordt
4. de ziekte verwekker je lichaam inkomt en je lichaam het merkt

9: Zet ze in de juiste volgorde bij het verzorgen van een wond

1

2

3

4

de wond beschermen met een pleister of verband

de wond droogdeppen met een doek of papier

de wond ontsmetten met een ontsmettingsmiddel

de wond schoonmaken door te spoelen met water