De stam is het hele werkwoord -en.
Bijvoorbeeld rennen --> rennen - en = renn (stam)
Om de juiste ik-vorm te krijgen moet je soms wat veranderen aan het woord. Je gebruikt de stam om te weten of je bij de persoonsvorm in de verleden tijd -de(n) of -te(n) moet schrijven en/of je kunt 't kofschip x gebruiken bij de stam gebruiken om te weten hoe dat je het voltooid deelwoord moet schrijven.