H6: Scheidingsmethoden les 1

H6: Scheidingsmethoden 2
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6: Scheidingsmethoden 2

Slide 1 - Slide

Hallo! 
Deze les gaat over scheiden in de industrie. In deze les gaan we kijken naar twee nieuwe scheidingsmethoden.

Misschien handig om weer even op een rijtje te zetten wat we nog weten over mengsels en die andere scheidingsmethoden..!

Slide 2 - Slide

Het is een flinke quiz, dus mocht je er nog niet helemaal klaar voor zijn, neem dan nog een keer goed de les 
H2: Scheidingsmethoden 1 en paragraaf 2.1 en 2.2 door.

Hier komt de quiz!

Slide 3 - Slide

Welk van de volgende afbeeldingen is GEEN oplossing?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

Welk van de onderstaande uitspraken is/zijn juist?
1) Een oplossing is troebel
2) Een oplossing is een mengsel
A
(1) Juist (2) Juist
B
(1) Onjuist (2) Juist
C
(1) Juist (2) Onjuist
D
(1) Onjuist (2) Onjuist

Slide 5 - Quiz


Welk van de onderstaande uitspraken is/zijn juist?
1) Dit mengsel is een suspensie
2) Dit mengsel bevat een vloeistof en een vaste stof
A
(1) Juist (2) Juist
B
(1) Onjuist (2) Juist
C
(1) Juist (2) Onjuist
D
(1) Onjuist (2) Juist

Slide 6 - Quiz

Welk van de onderstaande mengsels is GEEN emulsie?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Welk van de onderstaande uitspraken is/zijn juist?
1) Een emulsie is een mengsel van water en vet
2) Een emulsie bevat een emulgator
A
(1) Juist (2) Juist
B
(1) Onjuist (2) Juist
C
(1) Juist (2) Onjuist
D
(1) Onjuist (2) Juist

Slide 8 - Quiz


Wat zie je ontstaan als je  water en olie probeert te mengen zonder emulgator?
A
Emulsielaag
B
Micel
C
Tweelagensysteem
D
Oplossing

Slide 9 - Quiz

Rook is een mengsel van een ..(1).. in een
..(2)..
A
(1) Vloeistof (2) Gas
B
(1) Gas (2) Vloeistof
C
(1) Vaste Stof (2) Vloeistof
D
(1) Vaste stof (2) Gas

Slide 10 - Quiz

Nevel is een mengsel van een ..(1).. in een
..(2)..
A
(1) Vloeistof (2) Gas
B
(1) Gas (2) Vloeistof
C
(1) Vaste Stof (2) Vloeistof
D
(1) Vaste stof (2) Gas

Slide 11 - Quiz

Schuim is een mengsel van een ..(1).. in een
..(2)..
A
(1) Vloeistof (2) Gas
B
(1) Gas (2) Vloeistof
C
(1) Vaste Stof (2) Vloeistof
D
(1) Vaste stof (2) Gas

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we de stoffen bij (1) en (2)?
A
(1) Residu (2) Filtraat
B
(1) Destillaat (2) Filtraat
C
(1) Filtraat (2) Residu
D
(1) Residu (2) Destillaat

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we de stoffen bij (4) en (9)?
A
(4) Residu (9) Filtraat
B
(4) Destillaat (9) Filtraat
C
(4) Filtraat (9) Residu
D
(4) Residu (9) Destillaat

Slide 14 - Quiz

Hoe ging het? Het je de meeste vragen in een keer goed?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 15 - Poll

  1. Je kunt uitleggen hoe adsorptie met actieve kool werkt;
  2. Je kunt uitleggen wat chromatografie is;
  3. Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder de mobiele en de stationaire fase;
  4. Je kunt de scheiding met behulp van papierchromatografie beschrijven;
  5. Je kunt toepassingen van adsorptie en chromatografie toelichten.

Okee, nu we goed opgewarmd zijn, en de stof van de H2 ยง2.1 en ยง2.2 hebben herhaald, kunnen we gaan kijken naar de leerdoelen van deze les:

Slide 16 - Slide

  1. Je kunt uitleggen hoe adsorptie met actieve kool werkt;
  2. Je kunt uitleggen wat chromatografie is;
  3. Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder de mobiele en de stationaire fase;
  4. Je kunt de scheiding met behulp van papierchromatografie beschrijven;
  5. Je kunt toepassingen van adsorptie en chromatografie toelichten.

Lees nu eerst paragraaf 6.1 
(VWO: blz. 173)
Houdt daarbij de leerdoelen in je achterhoofd!

Slide 17 - Slide

Je hebt gelezen dat het erg belangrijk is voor de chemische industrie om efficiรซnt te kunnen scheiden.

Het zuiveren van drinkwater en medicijnen zijn enkele voorbeelden van belangrijke producten, waar gebruik wordt gemaakt van chemische scheiding.


Slide 18 - Slide

Adsorberen
Scheiden op basis van aanhechtingsvermogen aan het adsorptiemiddel.

Vaste stoffen uit oplossingen scheiden.
Vaste stof aan adsorptiemiddel
Bij adsorptie wordt gebruik gemaakt van een adsorptiemiddel. Het adsorptiemiddel bindt zich aan een stof uit het mengsel. Later kan het adsorptiemiddel uit het mengsel worden verwijderd.

Slide 19 - Slide

Adsorptie
Verschil in aanhechtingsvermogen
 aan een adsorptiemiddel
Actieve kool
Afvalstoffen hechten aan oppervlak
De rest kan ongehinderd door het filter
Veel scheuren en poriรซn--> groot oppervlak
Adsorberen is dus een scheidingsmethode dat berust op aanhechtingsvermogen. De moleculen binden zich aan de buitenkant van het adsorptiemidden

Actieve kool is een veelgebruikt adsorptiemiddel in de chemische industrie. Het kan gebruikt worden om zowel vloeistoffen als gassen te reinigen van ongewenste stoffen.

Slide 20 - Slide

ADsorptie en ABsorptie
LET OP!
Er is een verschil tussen adsorptie en absorptie: 

  • Adsorptie: moleculen hechten 
zich aan de buitenkant van het adsorptiemiddel.
  • Absorptie: moleculen dringen het materiaal binnen.  

Slide 21 - Slide

Chromatografie
Om te kijken of een mengsel zuiver is, kunnen we gebruik maken van chromatografie (chromo = kleur).


Chromatografie
Op het plaatje kun je goed zien dat niet alle gebruikte stiften zuivere stoffen bevatten. Deze methode, waarbij papier gebruikt wordt, noemen we papierchromatografie.

Slide 22 - Slide

Chromatografie
Bij papierchromatografie maak je gebruik van een loopvloeistof. In deze vloeistof lossen de stoffen uit de stift op en reizen mee omhoog door het papier.

Slide 23 - Slide

Chromatografie
Omdat de loopvloeistof kan bewegen, noemen we dit ook wel de mobiele fase (mobiel = beweeglijk). Het papier noemen we de stationaire fase (stationair = onbeweeglijk)

Slide 24 - Slide

Chromatografie
Op het rechterplaatje zie je dat de inkt uit de stift nu bestaat uit verschillende kleuren. Dit komt omdat sommige kleurstoffen langer mee kunnen reizen met de mobiele fase dan andere stoffen

Slide 25 - Slide

Rf-waarde
De afstand die een bepaalde stof kan afleggen door de loopvloeistof, zegt iets over de eigenschappen van die stof.


Rf-waarde

Slide 26 - Slide

Rf-waarde
De Rf-waarde kun je berekenen met:          (in centimeters).



Rf-waarde
โ€‹Bโ€‹โ€‹Aโ€‹โ€‹
  • Hoe hoger de Rf-waarde, hoe beter de stof was opgelost in de loopvloeistof (mobiele fase).
  • Hoe lager de Rf-waarde hoe beter de stof hecht aan het papier
    (stationaire fase).

Slide 27 - Slide

Voor volgende week maak je de volgende opdrachten uit 6.1:
VWO: 3-4-6-8-9-10-11-12
HAVO: 1-2-3-4-5-6-7-8-9-12

Slide 28 - Open question

Rf-waarde
Om af te sluiten gaan we kijken of we de leerdoelen van deze les behaald hebben.

Natuurlijk doen we dat met een quiz! En een korte reflectie.

Neem als het nodig is nog eens goed deze les door. Probeer daarna de quiz te maken zonder te spieken.


Slide 29 - Slide


Welke scheidingsmethoden zijn hier afgebeeld?
A
Destillatie en absorptie
B
Adsorptie en bezinking
C
Adsorptie en absorptie
D
Absorptie en filtratie

Slide 30 - Quiz


Welke scheidingsmethod is hier afgebeeld?
A
Destillatie
B
Adsorptie
C
Absorptie
D
Filtratie

Slide 31 - Quiz

Adsorberen is scheiden op basis van...

Slide 32 - Open question

Scheiding met (papier)chromatografie berust eigenlijk op twee stofeigenschappen. Welke zijn dit?

Slide 33 - Open question


Juist of onjuist?
Hoe hoger de rf-waarde, hoe beter de stof was opgelost in de mobiele fase.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz


Juist of onjuist?
Hoe lager de rf-waarde, hoe slechter de stof hecht aan de stationaire fase.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

  1. Je kunt uitleggen hoe adsorptie met actieve kool werkt;
  2. Je kunt uitleggen wat chromatografie is;
  3. Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder de mobiele en de stationaire fase;
  4. Je kunt de scheiding met behulp van papierchromatografie beschrijven;
  5. Je kunt toepassingen van adsorptie en chromatografie toelichten.

Kijk, voordat we gaan evalueren, nog eens goed naar de leerdoelen van deze les:

Slide 36 - Slide