Unit 5.5 adjectives and adverbs (VWO)

Unit 5.5



Klas 2
TUE
MAY 21
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Unit 5.5



Klas 2
TUE
MAY 21

Slide 1 - Slide

READING
timer
10:00

Slide 2 - Slide

TODAY'S GOAL
- You know how to recognize and use adverbs and adjectives in sentences.

Slide 3 - Slide

Adjectives and adverbs
He is a good singer 

He sings well

Slide 4 - Slide

Adjective 
Een adjective (bijvoeglijk naamwoord) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (noun). 

That plant is gorgeous

Slide 5 - Slide

Adverb
Een adverb (bijwoord) kan iets zeggen over ...
1) een werkwoord
2) een bijvoeglijk naamwoord
3) een ander bijwoord
4) de hele zin

Slide 6 - Slide

1) een werkwoord
She ran the marathon extremely fast. 

The diner was prepared precisely. 

Slide 7 - Slide

2) een bijvoeglijk naamwoord
That plant is very gorgeous. 


Slide 8 - Slide

3) een ander bijwoord
She ran the marathon extremely fast. 

Slide 9 - Slide

4) de hele zin 
Lately, I didn't get much sleep. 

Slide 10 - Slide

Adverb (bijwoord)
Vaak kun je een adverb herkennen door de uitgang -ly:
sure - surely
quick - quickly

Slide 11 - Slide

Adverb (bijwoord)
Let op: het bijwoord van good is well

Slide 12 - Slide

GET TO WORK
Do exercises 4, 5, 6, 7, 9, 10 & 11 (p. 213 - 217)
Finished? 
- Check your work
- Complete exercises 2, 3 & 8
- Read your book or study grammar on p. 231

Slide 13 - Slide

Afsluiting

Slide 14 - Slide