Bijvoeglijke bepaling & bijstelling hhweek

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Bespreken huiswerk (oefenblad les 35)
  • Herhaling les 36 (bijvoeglijke bepaling & bijstelling)
  • Maken oefenblad
  • Bespreken oefenblad

Doel: je leert hoe je de bijvoeglijke bepaling en bijstelling herkent in een zin

Slide 2 - Slide

Huiswerk


Oefenblad les 35

Slide 3 - Slide

Les 36.1 - bijvoeglijke bepaling

‘Voegt’ extra informatie ‘bij’ een zelfstandig naamwoord


Direct voor of achter zelfstandig naamwoord (kun je de, het en een voor zetten)

Slide 4 - Slide

Herkennen bijv. bep.
  • Zelfstandig naamwoorden in een zinsdeel?
  • Bijvoeglijke naamwoorden of telwoorden voor zelfstandig naamwoord? 

--> bijvoeglijke bepalingen 

Vijf rode fietsen | stonden | bij het hek.

Slide 5 - Slide

Herkennen bijv. bep.
  • Kan ook achter het zelfstandig naamwoord 
  • Begint vaak met voorzetsel
Ik pas vandaag op de hond van mijn tante. 

  • Soms: bijvoeglijke bepaling in bijvoeglijke bepaling

Mijn oma woont in een flat naast de kathedraal van Parijs.


Slide 6 - Slide

Bijvoeglijke bepalingen geven dus extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.

Slide 7 - Slide

Bijstelling
= Bijzonder soort bijvoeglijke bepaling


Geeft ‘bijgestelde’ informatie over het zelfstandig naamwoord ervoor.

Slide 8 - Slide

Bijstelling herkennen
  • tussen twee komma’s of komma en punt

 Mevrouw van Driessen, de directrice van het Maartenscollege, paste het schoolbeleid aan.


  • bijstelling verwisselbaar met woordgroep
 De directrice van het Maartenscollege, mevrouw van Driessen, paste het schoolbeleid aan.



Slide 9 - Slide

Bijstelling herkennen
  • dalende stem


 Onze gast van vanavond is Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie.

 Het woningtekort wordt in de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, steeds groter.


Slide 10 - Slide

Dus,
bijstellingen geven ‘bijgestelde’ informatie over het zelfstandig naamwoord dat ervoor staat.

Slide 11 - Slide

Oefenen

Maak het oefenblad van les 36



We kijken dit om 9:20 na

Slide 12 - Slide

Volgende les
Herhalen


Voorkeur?

Slide 13 - Slide