H 9 In Carthago

Livius H 9
- Je kan elke subtekst (d, e, f) in ca. één zin samenvatten
- Je kunt de stijlfiguren en grammaticale afwijkingen in de teksten benoemen en betekenis geven 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Livius H 9
- Je kan elke subtekst (d, e, f) in ca. één zin samenvatten
- Je kunt de stijlfiguren en grammaticale afwijkingen in de teksten benoemen en betekenis geven 

Slide 1 - Slide

r. 54 - 59 . 'Wat houdt die vreugde eigenlijk in?'
'Wat houdt die vreugde trouwens ook nu in? Ik heb legers van de vijanden gedood, zend mij soldaten. Wat anders zou je vragen, als je overwonnen was? 'Ik heb twee legerkampen van de vijanden ingenomen, natuurlijk vol buit en proviand. 'Geef mij koren en geld'. Wat anders zou je vragen als je geplunderd, als je beroofd was van je legerkamp? En om niet alle verbazing voor mijzelf te houden, want het is immers ook mij, aangezien ik Himilco geantwoord heb, geoorloofd en gerechtigd vragen te stellen - 

Slide 2 - Slide

r. 59 - 63
ik zou willen dat hetzij Mago hetzij Himilco antwoordt, aangezien er gevochten is bij Cannae tot de totale vernietiging van Rome en het vaststaat dat geheel Italië in opstand is, ten eerste, of wel enig volk met Latijnse rechten naar ons is overgelopen vervolgens, of wel enig man uit de 35 districten naar Hannibal is overgelopen.

Slide 3 - Slide

r. 54 tm 63: welke woorden komen bij je
op bij het lezen van de tekst?

Slide 4 - Mind map

R. 54 'Occidi exercitus hostium: mittite milites mihi': wat doet Hanno hier?
A
Hij herhaalt voor zijn toehoorders wat Hannibals verzoek was
B
Hij bespot Hannibals verzoek om versterkingen
C
Hij citeert een voormalig Romeins redenaar
D
Hij klaagt over de onmogelijkheid van Hannibals verzoek

Slide 5 - Quiz

Geef uit regel 54-57 een voorbeeld van een:
- alliteratie
- retorische vraag
- anafoor
- chiasme

Slide 6 - Open question

'Cum ad internecionem tm Italiam esse (59-61)': gelooft Hanno deze woorden zelf?
A
ja
B
nee, hij is ironisch in de tekst
C
nee, hij vindt het geen nut meer hebben
D
dat is niet uit de tekst op te maken

Slide 7 - Quiz

r. 64: 'utrumque': citeer de twee Latijnse tekstelementen uit de vorige paragraaf waar het naar verwijst.

Slide 8 - Open question

r. 64 - 71.
Toen Mago elk van beide vragen had ontkend, zei hij: 'Dus van vijanden is er nog een al te grote hoeveelheid over. Maar ik zou willen weten hoeveel moed of hoop de menigte bezit.' Toen Mago zei dat hij dat niet wist, zei hij: 'Niets is makkelijker om te weten; hebben de Romeinen wel enige gezanten naar Hannibal gezonden over vrede? Is het ook maar aan jullie gemeld dat er te Rome wel melding is gemaakt van vrede? Toen hij ook dit ontkend had, zei hij: 'Wij hebben dus een even zeer onbesliste oorlog als we hadden op de dag dat Hannibal naar Italië is overgestoken.

Slide 9 - Slide

r. 66 'velim': gebruik coniunctivus?

Slide 10 - Mind map

r. 70 -71 'Bellum igitur t/m est transgressus' : welke argumenten heeft Hanno hiervoor aangevoerd?

Slide 11 - Open question

Vat deze regels (54-71) in één zin samen: (waarin) verschilt r. 72-81 hoofdgedachtes?

Slide 12 - Open question

r. 72-81
Er leven van ons nog zeer velen die zich herinneren met hoe wisselend succes de overwinning in de eerdere Punische oorlog geweest is. Nooit scheen ter land en ter zee onze positie gunstiger dan zij was voor het consulaat van G. Lutatius en A. Postumus. Maar toen Lutatius en Postumus consul waren, zijn wij geheel verslagen bij de Aegatische eilanden. Maar als, wat de goden als ongunstig voorteken mogen afweren, nu ook het lot enigszins veranderlijk zal zijn (geweest), verwachten jullie dan vrede wanneer wij overwonnen zullen worden, (vrede) die nu niemand aanbiedt, wanneer wij overwinnen? Als iemand zal beraadslagen over de vraag of vrede moet worden aangeboden aan de vijanden of moet worden aanvaard, weet ik welke mening ik moet uiten: 

Slide 13 - Slide