Klas 2 Spelling 4.5 2-2

Spelling 4.5
vmbo 2
2-2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Spelling 4.5
vmbo 2
2-2

Slide 1 - Slide

Programma
  • Absentie (5 min)
  • Uitleg Talent online 
  • Instructie:  Spelling 4.5  afronden
  • Zelfstandig werken  (20 min)
  • Evaluatie (5 min)
  • Afsluiting (5 min)

  • Je kunt een bijvoeglijk naamwoord
     
    spellen dat van een voltooid deelwoord is gemaakt.
  • Je weet wanneer je in een samenstelling een tussen-s of tussen-n moet schrijven.

Slide 2 - Slide

sterke werkwoorden
Sterk om van klank te veranderen in de verleden tijd.
eten -aten-gegeten
springen-sprong-gesprongen
vliegen-vlogen-gevlogen
snijden-sneden-gesneden

Welke uitgang?
Kijk naar verleden tijd MV. Je hoort dan een -t of -d

zwakke werkwoorden
In de verleden tijd uitgang (stam) op te(n) of de(n)


T eX KoSCHiP
Ja-> te(n)
Nee-> de(n)



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord

Begint vaak met ver, be, ge, her, ont
Gaat samen met de persoonsvorm hebben, zijn of worden.


Voorbeeld
Wij hebben gisteren uitgeslapen.
De leerlingen hebben hard gewerkt.

Door het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden langer te maken hoor je of het een -d of -t krijgt of gebruik T eX KoSCHiP

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Even oefenen
  1. Het vliegtuig is veilig geland. Het ............. vliegtuig.
  2. Het deeg wordt gekneed. Het........... deeg.
  3. De plantjes worden gepoot. De gepote plantjes
  4. Het kind werd gered. Het ............ kind.
  5. De jongen is gevallen. De............. jongen.
  6. De bejaarde is geschrokken. De...............bejaarde.



Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord eindigt bijna altijd op een -e.

  • de mooie koe
  • het dikke varken
  • het mooie meisje
Uitzonderingen:
Geen -e als het zelfstandig naamwoord een het-woord is en er 'een' voor staat. 
  • het lieve meisje - een lief meisje
  • de leuke jongen - een leuke jongen
  • de mooie tuin - een mooie tuin








Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
• Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden bijvoeglijk gebruikt  maak je door er -e achter te schrijven. Pas eventueel nog andere letters aan voor de spellingsregels.

Bijvoorbeeld:
vergroot – de vergrote foto
opzetten – de opgezette vos

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord



De standaardregel is dat het voltooid deelwoord verlengd wordt met een extra e
Maar let goed op!! Je schrijft een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk!

1- Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, heeft altijd één t of één d !
Het vliegtuig landde veilig. Het gelande vliegtuig.
Hij verlootte de cadeaus. De verlote cadeaus.


2- In een open lettergreep komen nooit twee klinkers.
Het deeg wordt gekneed. Het geknede deeg.
De plantjes worden gepoot. De gepote plantjes


Slide 11 - Slide

Soms gebruik je dan een tussen-s, tussen-n of een streepje.
Je schrijft:
• Een tussen-n: als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op
-en: fietsenhok, kersentaart, pannenkoek.

Slide 12 - Slide

Zie Talent online Animatie: Voltooid deelwoord als BN



3- Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker.
De tuin wordt netjes omgespit. De omgespitte tuin.
Het kind werd gered. Het geredde kind.


4- Bij sterke werkwoorden zijn voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord hetzelfde
De jongen is gevallen. De gevallen jongen.
De bejaarde is geschrokken. De geschrokken bejaarde.

Slide 13 - Slide

Samenstelling met tussen-s en tussen-n
Een combinatie van meerdere woorden noemen we ook wel samenstelling.

fietsenhok
schooltoneel
bedrijfsfeest

Vaak staan er tussen de woorden tussenletters.

Slide 14 - Slide

Samenstelling met tussen-s en tussen-n
Geen tussen-n als:
- het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op zowel -s als -en:
secondewijzer (secondes/seconden), vitaminegebrek (vitamines, vitaminen).
- het eerste deel geen meervoud heeft: tarwe + meel = tarwemeel.
- het eerste deel uniek is: zonnebloem, maneschijn.
- het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is: medeleerling, reuzefijn.

Slide 15 - Slide


Hoofdstuk 4 Goedkoop, Spelling 4.5
  • Maak opdracht 8 t/m 11
  • Ga nu naar Test jezelf en maak alle opdrachten bij de lesdoelen

Voor snelle werkers:
  • Maak oefentoets

Hulp: leerstof 
Vragen stellen via de chat of handje opsteken

Digitaal lesmateriaal

  1. Log in bij Magister
  2. Ga naar 'Leermiddelen' -Nederlands-Talent
  3. Klik op 'Talent'
  4. Magister-Voortgezet onderwijs van Amsterdam
  5. Je zit nu in Talent online

Slide 16 - Slide

Een tussen-s als:
- je die hoort: jongensboek, onderzoeksrapport.
Let op: als het tweede deel met een s begint, moet je de tussen-s ook schrijven: damessjaal.
• Een streepje: als het eerste deel een cijfer of een afkorting is: A4-papier, wc-bril.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video