DISK thema 20 - les 4

Thema 20 - Straatcultuur
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 20 - Straatcultuur

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Doel
- Je kunt de 25 nieuwe woorden van thema 20 gebruiken. 
- Je begrijpt 10 nieuwe woorden.

Slide 3 - Slide

Even nadenken
Welke woorden van thema 20 weet je nog? 

timer
2:00

Slide 4 - Slide

Kijk na
  • Kijk samen met je buur jouw zinnen en betekenis na.
  • Bespreek samen of je zin goed is en of jullie dezelfde betekenis hebben. 
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Schrijf het meervoud van "het cadeau"

Slide 6 - Open question

Geef een voorbeeld van criminaliteit

Slide 7 - Mind map

Wat is de wij-vorm van aanmelden?
A
wij aanmelden
B
wij melden aan
C
wij hebben aanmelden

Slide 8 - Quiz

Schrijf de vervoegingen van aanmelden op.

Slide 9 - Open question

Schrijf de vervoegingen van bedoelen op.

Slide 10 - Open question

doorgaan
fluiten
het gedeelte
geleden
gezellig
Als je ergens niet mee stopt.
Iets wat vorige week of vorig jaar was.
Een stuk ergens van.
Een hoog geluid.
Een fijn gevoel.

Slide 11 - Drag question

Schrijf de vervoegingen van doorgaan op.

Slide 12 - Open question

Schrijf de vervoegingen van fluiten op.

Slide 13 - Open question

Dit is...

Slide 14 - Open question

Maak een zin met "gezellig".

Slide 15 - Open question

Dit is ...

Slide 16 - Open question

Maak een zin met "absoluut"

Slide 17 - Open question

Dit is ....

Slide 18 - Open question

Maak een zin met "geleden"

Slide 19 - Open question

10 nieuwe woorden
  • Doe je ipad dicht.
  • Pak je map of schrift.
  • Schrijf de 10 nieuwe woorden op.
  • Schrijf ook het meervoud op.

Slide 20 - Slide

de norm
Iets wat iedereen binnen een cultuur normaal vindt.

m.v. = de normen

Slide 21 - Slide

normaal
Iets wat iedereen hetzelfde vindt.

bijv. naamwoord = normale

Slide 22 - Slide

ongeveer
Je weet het niet precies. 

Slide 23 - Slide

ophouden
Ergens mee stoppen.

Ik houd op
Jij houdt op
Wij houden op

Wij hielden op
Wij zijn opgehouden

Slide 24 - Slide

de overlast
Als andere mensen last hebben van iets wat jij doet. 

Slide 25 - Slide

de oudere
Iemand die ouder dan 60 jaar is. 

m.v. = de ouderen

Slide 26 - Slide

de parkeerplaats
Een plek waar je je auto neer kunt zetten.

m.v. = de parkeerplaatsen

Slide 27 - Slide

de pet
Iets wat je op je hoofd kunt dragen.

m.v. = de petten

Slide 28 - Slide

het project
Een opdracht waar je met een groep aan werkt. 

m.v. = de projecten

Slide 29 - Slide

de puber
Een jongere tussen 12 en 18 jaar. Het is een tijd in je leven waarin je heel erg veranderd. 

m.v. = de pubers

Slide 30 - Slide

Schrijf de vervoegingen van "ophouden" op

Slide 31 - Open question

Noem iets wat overlast kan geven

Slide 32 - Mind map

Schrijf de vervoegingen van "klagen" op.

Slide 33 - Open question

Maak een zin met lastig

Slide 34 - Open question

Welk woord hoort bij normen?
A
vormen
B
weten
C
waarden
D
waarom

Slide 35 - Quiz

Welk woord past in de zin:
Ik ben het .... niet met je eens.
A
gedeelte
B
absoluut
C
normaal
D
reactie

Slide 36 - Quiz

Welk woord past in de zin:
Ik begrijp niet precies wat je ...
A
normaal
B
reactie
C
klaagt
D
bedoelt

Slide 37 - Quiz

In welk woord kun je het dikgedrukte woord veranderen?
Het is niet GEWOON om in de klas te bellen.
A
absoluut
B
normaal
C
betrouwbaar
D
lastig

Slide 38 - Quiz

Huiswerk voor dinsdag
Schrijf bij alle 10 de woorden de betekenis en een voorbeeldzin.
Dit is huiswerk voor dinsdag 5 april.

Slide 39 - Slide