This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Omtrek oppervlakte en inhoud
Slide 1 - Slide
Wat is de omtrek van dit figuur?
A
10 cm
B
20 cm
C
25 cm
D
35 cm
Slide 2 - Quiz
Waar gebruik je oppervlakte voor?
Slide 3 - Open question
Wat is de oppervlakte?
A
de vloer
B
de oranje rand
Slide 4 - Quiz
Wat is de formule van inhoud?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + hoogte
D
lengte x breedte x hoogte
Slide 5 - Quiz
Jan heeft een tuin in de vorm van een rechthoek. De lengte van de tuin is 12 meter en de breedte is 8 meter. Hij gaat gras neerleggen door de hele tuin. Hoeveel gras heeft Jan nodig?
A
96 m2
B
40 m2
C
96 m
D
40 m
Slide 6 - Quiz
Een zwembad heeft de vorm van een rechthoek. De lengte is 25 meter, de breedte is 10 meter en de diepte is 2 meter. Wat is de inhoud van het zwembad?
A
250 m2
B
400 m2
C
500 m3
D
250 m3
Slide 7 - Quiz
Wat is de omtrek van de kamer in decimeter?
A
34 m
B
70 m
C
340 dm
D
340 m
Slide 8 - Quiz
Wat hoort bij elkaar?
omtrek
oppervlakte
inhoud
hek om tuin plaatsen
liters in een aquarium
terras aanleggen
centimeter
kubieke meter
vierkante centimeter
Slide 9 - Drag question
wat is hier het oppervlakte in
dm2
A
294mm2
B
294dm2
C
343dm2
D
343mm2
Slide 10 - Quiz
De doos is 42 cm breed en 64 cm lang. Hoeveel meter tape heb je nodig?
A
2688 cm2
B
212 cm
C
2688 cm
D
212 cm2
Slide 11 - Quiz
Wat is de oppervlakte van de woonkamer?
A
7,5 m2
B
36,5 m2
C
44 m2
D
92 m2
Slide 12 - Quiz
Inhoud gebruik je om uit te rekenen....
A
Hoeveel dozen er in de vrachtwagen kunnen
B
Hoeveel zand je moet kopen om de terras op te hogen