Lezen H4 - opdr. 4

Lezen
Hoofdstuk 4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoel: je kan standpunt en (tegen)argumenten uit een tekst halen en in een argumentatieschema zetten.

- Terugblik
- Huiswerk bespreken
- Leesvaardigheidsopdracht

Slide 2 - Slide

Welke tekststructuren zijn er?

Slide 3 - Mind map

Noteer het standpunt uit de volgende zinnen: De PVV is geen democratische partij. Ik zal er dus nooit op stemmen.

Slide 4 - Open question

Is het argument een feitelijke of waarderende uitspraak?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 5 - Quiz

Aan welke signaalwoorden herken je een standpunt?
A
volgens mij
B
want
C
maar
D
dus

Slide 6 - Quiz

Noteer het argument uit de volgende zinnen: Trump zegt dat hij de meest populaire president ooit is. Bij zijn inhuldiging was namelijk de grootste menigte ooit.

Slide 7 - Open question

Is het argument feitelijk of waarderend?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 8 - Quiz

Aan welke signaalwoorden herken je een argument?
A
ik vind
B
immers
C
daarom
D
daarentegen

Slide 9 - Quiz

Noteer het tegenargument uit de volgende zinnen: Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. De kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor echter wel een stuk groter.

Slide 10 - Open question

Aan welk signaalwoord herken je een tegenargument?
A
bovendien
B
echter
C
namelijk
D
weliswaar

Slide 11 - Quiz

Huiswerk bespreken
Opdr. 2 Lezen H4

Slide 12 - Slide

Leesvaardigheidsopdracht
  • Jullie gaan een tekst lezen (hint: voor- en tegenargumenten)
  • We werken in groepjes (ik deel ze in)
  • Bedenk wie persoon 1, 2, 3, en 4 (5) is en maak een verdeling van de alinea's (er zijn 8 alinea's in totaal)
  • Elke leerling mag 1,5 minuut naar de tekst kijken
  • Na die 1,5 minuut ga je terug naar je groepje en vertel je wat je hebt gelezen
  • Je krijgt 30 seconde de tijd

Slide 13 - Slide

Leesvaardigheidsopdracht
Beantwoord de volgende vraag:
  • Welke voor- en tegenargument over de zomertijd komen in deze tekst aan de orde?
  • Noteer deze op een apart blaadje en lever na drie minuten in (met jullie namen)
  • Lees de tekst die jullie vluchtig hebben bekeken/ gelezen (blz. 116-119)
  • Hebben jullie alle opvattingen eruit gehaald?
  • Docent vertelt welke groepje de meeste voor- en tegenargumenten eruit heeft gehaald.



Slide 14 - Slide

Leesvaardigheidsopdracht
- Blz. 116-119
- In tweetallen
- Noteer het standpunt over de zomertijd
- Noteer de argumenten voor (drie in totaal)
- Vul het argumentatieschema van 4.8 en 4.10 in
- Noteer de tegenargumenten (twee in totaal)
- Noteer de weerleggingen op de tegenargumenten
- Alle antwoorden in je schrift
- 10 min
- Daarna bespreken

Slide 15 - Slide