2.6 Samenhang: Ontwikkeling en verstedelijking

week 39:  Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking

Terugblik 2.5 demografische transitie
 2.6: verstedelijking 
-
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

week 39:  Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking

Terugblik 2.5 demografische transitie
 2.6: verstedelijking 
-

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
-Je kent het demografisch transitiemodel
verklaren waarom in westerse landen het verband tussen stijgende welvaart en verstedelijking veel sterker is dan in niet-westerse landen.
- kun je het verband tussen welvaart, verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo uitleggen.
- kun je verklaren waarom stedelijke patronen op de wereldkaart voortdurend veranderen
Je weet welke gevolgen snelle groei van de steden heeft in arme landen


Slide 3 - Slide

1970
2000
2100??

Slide 4 - Slide

Het demografisch transitiemodel
A
Geeft een overgang aan van hoge naar lage geboorte- en sterftecijfers.
B
Geeft een overgang aan van lage naar hoge geboorte- en sterftecijfers.
C
Geeft een transitie aan van een grote groei naar een kleine groei.
D
Geeft de sociale bevolkingsgroei weer.

Slide 5 - Quiz

Mali heeft een geboortecijfer van
47 promille en een sterftecijfer van 13 promille. Mali zit in ...
A
eind fase 1
B
eind fase 2
C
eind fase 3
D
eind fase 4

Slide 6 - Quiz

Noteer drie redenen waarom geboortecijfers in arme landen vaak hoog zijn

Slide 7 - Open question

Twee beweringen
1. De wereldbevolking neemt absoluut gezien nog steeds toe
2. De relatieve groei van de wereldbevolking neemt af
A
beide beweringen zijn juist
B
beide beweringen zijn onjuist
C
bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 8 - Quiz

Twee beweringen
1. Als de scholingsgraad van vrouwen toeneemt, daalt de vruchtbaarheid
2. In de rijke centrumlanden is er vooral sprake van groene druk
A
beide beweringen zijn juist
B
beide beweringen zijn onjuist
C
bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo

Slide 12 - Slide

Verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo

Slide 13 - Slide

In welke soort landen ligt het verstedelijkingstempo hoger?
A
Centrumlanden
B
semi perifere landen
C
perifere landen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Indeling
Megastad
Stad met meer dan 10 miljoen inwoners
Wereldstad
Grote, meestal westerse stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op tal van gebieden.
Hoofdstad
Belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt.

Slide 18 - Slide

Waardoor ontstaan er problemen als megasteden ontstaan?

Slide 19 - Slide

Maak de opdrachten van 2.6 
voor morgen de verkorte route afhebben :-)

Slide 20 - Slide

Wat is verstedelijkingstempo?
A
Snelheid waarmee er meer steden in een land komen.
B
De groei van de steden in oppervlakte.
C
Percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt.
D
De groei van het aantal steden in een land.

Slide 21 - Quiz

Aan de verstedelijkingsgraad kun je zien welk percentage van de bevolking in steden woont.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Welke samenhang bestaat tussen de mate van ontwikkeling en het verstedelijkingstempo? Gebruik een 'hoe hoe' zin.

Slide 23 - Open question

Er zijn duidelijke verschillen in verstedelijkskingsgraad tussen de (semi-)periferie en centrumlanden. Welk verschil?

Slide 24 - Open question

Waardoor is het verstedelijkingstempo hoog in niet-westerse steden?
A
Er wonen veel mensen in de stad
B
Mensen zijn te arm om buiten de stad te wonen
C
omdat er een hoge verstedelijkingsgraad is
D
Er wonen nog niet zo veel mensen in de stad

Slide 25 - Quiz

Bekijk de tabel. Welk land ziet haar verstedelijkingsgraad het snelst toenemen?

Slide 26 - Open question

Hoeveel inwoners moet een megastad minimaal hebben?
A
1 miljoen
B
5 miljoen
C
8 miljoen
D
10 miljoen

Slide 27 - Quiz

Wereldsteden en megasteden zijn beide groot, maar wereldsteden hebben ook nog andere kenmerken.
Geef een kenmerk die wereldsteden wel hebben, maar megasteden niet.

Slide 28 - Open question

Geef een verklaring voor het verschil in groei van megasteden in (semi)periferie en centrum. Maak in je antwoord gebruik van het begrip verstedelijkingstempo óf verstedelijkingsgraad.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide