This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Les 1 geld
Slide 1 - Slide
Vandaag
Functie van Geld
Geldschepping?!?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
Liquiditeitspercentage
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Vragen
De bank hoeft in feite maar 7,5% aan liquide middelen te hebben.
Reken uit: hoeveel liquide middelen kan de bank uitgeven?
Slide 10 - Slide
Uitleg
Slide 11 - Slide
Antwoorden
MO: basisgeldhoeveelheid, alle door de bank uitgegeven bankbiljetten plus liquiditeitsreserves
M1: bankbiljetten, betaalrekeningen bij de banken (dus alle chartale en girale geld)
Slide 12 - Slide
Antwoorden
M2: M1 plus kort lopend spaargeld
M3: m2 plus lang lopend spaargeld (niet direct oproepbaar)
Slide 13 - Slide
Benoem de 3 functies van geld
Slide 14 - Open question
Je hebt chartaal geld en giraal geld. Wat is chartaal geld?
A
Geld in je zak
B
Geld op je rekening
Slide 15 - Quiz
Wat is chartaal geld?
A
munten
B
bankbiljetten
C
munten en bankbiljetten
D
giraal geld
Slide 16 - Quiz
Giraal geld is
A
geld op een bankrekening
B
geld op je pinpas
C
geld op een spaarrekening
Slide 17 - Quiz
Als je geld van je spaarrekening overmaakt naar je betaalrekening is er sprake van geldschepping.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Bereken het liquiditeitspercentage van deze geldscheppende bank.
activa
passiva
liquide middelen
850
Rekening courant tegoed
5600
debiteuren
1450
A
6,6%
B
15,2%
C
25,9%
D
41,1%
Slide 19 - Quiz
Waar vindt na de ingreep van de ECB de daadwerkelijke geldschepping plaats?
A
Bij DNB
B
Bij de overheid
C
Bij private banken
D
Bij de ECB zelf
Slide 20 - Quiz
Een geldscheppende bank heeft de volgende balansposten Debiteuren = 150 ; Rekening-couranttegoeden = 128; Tegoed bij de centrale bank = 5; Kas = 36; Spaarrekeningen = 40; Dollarrekeningen = 23
Bereken het liquiditeitspercentage
A
32,0%
B
28,1%
C
27,1%
D
24,4%
Slide 21 - Quiz
Hoe kan een particuliere geldscheppende bank door kredietverlening in problemen komen?
A
Door te weinig liquide middelen aan te houden om aan het opvragen van contant geld te voldoen.
B
Door te veel liquide middelen aan te houden om aan het opvragen van contant geld te voldoen.
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Video
Hoe wordt dit fenomeen ook wel genoemd?
Slide 24 - Open question
Vandaag
Garnalen tegen vliegtuigen
Ruileconomie is een probleem
Betalen kost geld (CE) = deze opgave in zijn geheel goed krijg je een bonuspunt