H2

H2
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Indirecte ruil
Directe ruil

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ruilmiddel

Spaarmiddel

Rekenmiddel

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De intrinsieke waarde van geld is hoger dan de nominale waarde van geld.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

Korte video over het ontstaan van geld

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Om welke vorm van geld gaat het hier? Kies giraal of chartaal
Sleep het begrip naar de juiste zin. 



Je koopt een hoesje voor je Ipad. Bij de kassa betaal je met muntgeld € 15.
Dahli koopt online een paar nieuwe sieraden.
Leon koopt een cadeautje. Hij betaalt met een briefje van dertig euro.
Een vriend van Ruben koopt een nieuwe game in de Playstation store. Hij betaalt met iDeal.
Evy baalt, ze heeft nog maar € 2 op haar bankrekening staan.
niet gebruikt
Chartaal
Giraal
Giraal
Giraal
Chartaal
Chartaal

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Giraal
Chartaal

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waarom verlaagt marktplaats de transactiekosten?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Een geldscheppende bank heeft de volgende balansposten (miljoenen euro's):
Debiteuren: 150
Rekeningcouranttegoeden: 128
Tegoed bij de centrale bank: 5
Kas: 36
Spaarrekeningen: 40

Bereken het liquiditeitspercentage
A
24,4
B
27,1
C
28,1
D
32,0

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het liquiditeitspercentage van bank A?
A
50%
B
82,1%
C
100%
D
15%

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bereken het liquiditeitspercentage van deze geldscheppende bank. (zie bron)
A
10%
B
60%
C
80%
D
90%

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maken hoofdstuk 2

Slide 25 - Slide

This item has no instructions