1.1 een nieuw vak + 1.2 onderzoeken

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Natuur en Scheikunde

Hoofdstuk 1

Paragraaf 1: Een nieuw vak

Bij het weerbericht hoor je wel eens: het wordt morgen 15 graden Celsius.

1. Over de temperatuur
2. Over de luchtdruk
3. Over de windsnelheid
4. Over de luchtvochtigheid

Water bevriest bij een temperatuur van ...... graden Celsius

Opdrachten

Maak opdracht 1  t/m  8 van "wat weet je al?"

Een maag verteert eten en breekt voedingsstoffen in kleine stukjes.

1. Natuurkunde
2. Biologie
3. Scheikunde

De accu van je telefoon opladen

De verbranding van een blok hout.

Het ademen van insecten.

Natuurkunde

Scheikunde

Biologie

Als een stof verandert in andere stoffen, dan hoort dat bij ....

1. biologie
2. natuurkunde
3. scheikunde.

Natuurkunde gaat over de.....

1. Niet levende natuur die wel kan veranderen
2. niet levende natuur die niet kan veranderen
3. levende natuur

Wat is geen scheikundig verschijnsel.

1. Drogen van wasgoed
2. eitje bakken
3. verbranden van suiker

Wel te maken met Nask. 

Niet te maken met Nask.

Licht

Planten

Elektriciteit

Snelheid

Dieren

Zintuigen

Ruiken aan een onbekende stof

Onderzoek doen

Je wilt bij Natuur en Scheikunde dingen ontdekken. 
Dit doe je door onderzoek te doen.

Onderzoeksvraag -> Het onderzoek -> Conclusie van het onderzoek

Kokend water als voorbeeld gebruiken

de conclusie

Na het onderzoek heb je iets ontdekt. Je hebt dan een conclusie. De conclusie van het onderzoek is het antwoord op je onderzoeksvraag.

Een conclusie kan zijn: de temperatuur van kokend water is 100 graden Celsius.

onthoud:

Onderzoek doe je om dingen te ontdekken.

Waarnemen doe je met je zintuigen.

Met je zintuigen kun je zien, horen, ruiken, voelen en proeven.

Bij onderzoek moet je voorzichtig ruiken.

Bij onderzoek mag je nooit proeven.

De onderzoeksvraag is: wat je wilt ontdekken.

De conclusie van een onderzoek is: wat je hebt ontdekt.

Waarnemen doe je met je zintuigen

1. Waar
2. Niet waar

Wat is géén zintuig

1. Zien
2. Ogen
3. Horen
4. Ruiken

Deze mevrouw gebruikt de juiste manier om aan een onbekende stof te ruiken

1. Waar
2. Niet waar

les 3 practicum

practicum

bij practicums gebruiken we materialen.

Deze kan je vinden in het nask lokaal.

veiligheidsregels

• Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.

• Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.

• Niet eten of drinken in het lokaal.

• Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.

• Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.

• Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.

• Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.

• Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.

• Proef nooit van stoffen.

• Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen.

de brander

op een brander zit een graskraan.

Met deze kraan regel je de hoeveelheid gas die de brander toelaat.

De vlam wordt bij meer gas groter en minder gas kleiner.

de brander

om gas te laten branden heb je zuurstof nodig. 

met de luchtschijf regel je de zuurstof.

in de schoorsteen

wordt zuurstof en gas gemengd. 

les 4 meten

meten

bij NASK wordt vaak meetapparatuur gebruikt.

Om tijd te meten gebruiken we een klok of stopwatch.

seconde (s)

minuten (m)

uren (h)

lengte

om te bepalen hoe lang iets is of om de maat te weten gebruiken we een liniaal.

Je kan ook meten met een geodriehoek.

hoe lees je af?

temperatuur

om te weten wat de thempratuur is van iets gebruiken we een thermometer.

Je hebt staafthermometers maar ook digitale meters

weegschaal

om te meten hoe zwaar iets is gebruiken we een weegschaal.

Let op!

niet elke weegschaal geeft grammen aan maar ook newton (andere waarde voor gewicht)

volume

vloeistoffen worden uitgedrukt met volume

meestal gebruik je hiervoor liter of mililiter

analoog

meten kan plaatsvinden analoog en digitaal.

met een analoge meter moet je rekening houden met een schaalverdeling.

digitaal

een digitale meter geeft direct zijn gemeten waarde aan.

Je kan dit dus gelijk aflezen.

Bij NASK moet je analoog en digitaal gebruiken.

grootheid en eenheid

bij NASK werken we met grootheden en eenheden.

grootheid zegt iets over wat je meet en eenheid waarin je het meet.

Opdracht (huiswerk)

Hoofdstuk 1: Natuurkunde en scheikunde - Alle opdrachten van deze paragrafen (*-opdrachten mag je altijd overslaan)`. De oranje stukken tekst maak je niet. Dat zijn proefjes.

Paragraaf 1: Een nieuw vak. 

Paragraaf 2: Onderzoeken. 

Paragraaf 3: Practicum