C. Bij directe rede en citaten, let hierbij op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens.
'Wil jij de vaatwasser even uitruimen?', vroeg Iris.
'Ik ga vanavond vroeg naar bed', kondigt Mika aan.
'Als je zaterdagavond daar wilt eten,' zei Justin, 'zou ik wel reserveren.'
Geen aanhalingstekens bij indirecte rede en gedachten!
Iris vroeg aan haar zus of ze de vaatwasser wilde uitruimen.