What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
NN H2 Figuurlijk taalgebruik
H. 2 Woordenschat klas 2
Figuurlijk taalgebruik
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H. 2 Woordenschat klas 2
Figuurlijk taalgebruik
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen.
Je kunt de betekenis van figuurlijk taalgebruik opzoeken in een woordenboek.
Je kunt de betekenis van moeilijke woorden vinden.
Slide 2 - Slide
Bekijk en lees de cartoon
Slide 3 - Slide
Wat weet je over
figuurlijk taalgebruik?
Slide 4 - Mind map
Letterlijk
Figuurlijk
Vannacht had hij een griezelige droom
Draaien ze dat liedje op de radio nu alweer!
De voetballer schopt de bal naast het doel.
Mike schopte tegen alle regels.
Het wordt tijd dat iemand hem uit de droom helpt.
Het is met jou steeds hetzelfde liedje!
Slide 5 - Drag question
Figuurlijke betekenissen kun je opzoeken in een woordenboek. Bij welk woord ga je zoeken?
A
Het eerste woord uit de uitdrukking.
B
Het 1e zelfstandige naamwoord uit de uitdrukking.
C
Een belangrijk woord uit de uitdrukking.
Slide 6 - Quiz
Figuurlijk taalgebruik
In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.
Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.
Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn vaak figuurlijk.
Figuurlijk taalgebruik maakt een tekst vaak mooier.
Slide 7 - Slide
Neem figuurlijk taalgebruik niet letterlijk
Slide 8 - Slide
Test je kennis!
Slide 9 - Slide
Met figuurlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 11 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.'
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 12 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'Ze kookt van woede.'
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 13 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.
Slide 14 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.
Slide 15 - Quiz
Bij welk woord in het woordenboek zoek je de betekenis van:
Sta je er met je neus bovenop?
A
sta
B
er
C
neus
D
bovenop
Slide 16 - Quiz
Aan de slag met de opdrachten
Slide 17 - Slide
More lessons like this
NN H2 Figuurlijk taalgebruik
October 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
NN H2 Figuurlijk taalgebruik
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
NN H2 Figuurlijk taalgebruik
January 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Klas 2 Woordenschat: figuurlijk taalgebruik
June 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Kijk op taal - letterlijk en figuurlijk (1)
October 2019
- Lesson with
17 slides
Herhaling Woordenschat H1, H2 en H3 3F ed 2
September 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
figuurlijk taalgebruik 3B
December 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
figuurlijk taalgebruik 3gt
February 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3