Werkwoorden

Werkwoorden 
Ik kan de werkwoorden uit de zin halen en geef aan of het tegenwoordige of verleden tijd is. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
SeoSpeciaal OnderwijsLeerroute 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoorden 
Ik kan de werkwoorden uit de zin halen en geef aan of het tegenwoordige of verleden tijd is. 

Slide 1 - Slide

Wat zijn de werkwoorden in de volgende zinnen. Schrijf ze op.

Slide 2 - Slide

Er was een mandarijn die had een boodschappenlijst

Slide 3 - Open question

En er was een geit die zijn boodschappen tas heeft gesloten.

Slide 4 - Open question

En toen stopte Joepie hem en gaf de tas terug.

Slide 5 - Open question

En toen hij aankwam heeft hij 33 pallets aardbeien gekocht.

Slide 6 - Open question

Lang lang geleden was er een klein kindje.

Slide 7 - Open question

Marijn zei wil je naar de bioscoop.

Slide 8 - Open question

Zijn vader was niet thuis, maar mama wel.

Slide 9 - Open question

Marijn zei meteen ik betaal wel als jij naar de vader gaat.

Slide 10 - Open question

Zijn moeder drinkt een lekker glas cola met ijsblokjes

Slide 11 - Open question

Joepie zei tegen zijn vader dat hij niet zoveel moest zeiken.

Slide 12 - Open question