1 Onze coach gooit de bal met gemak in de basket.
2 Hij was ooit basketbalspeler op het hoogste niveau.
3 Nu traint hij ons met veel plezier.
4 Je
moet je fietssleutel niet
vergeten.
5 Nee, hij is nog nooit zo onaardig geweest.
6 Ook een nieuwe leerling moet zichzelf kunnen zijn in onze klas.