Proeftoets 1G

Proeftoets 1G
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Proeftoets 1G

Slide 1 - Slide

Wat is een verzorgingsstaat
A
Een samenleving waarin de overheid zorgt voor voldoende werkgelegenheid
B
Een samenleving waarin de overheid de rechten van burgers garandeert.
C
Een samenleving waarin de overheid zorgt voor welvaart en welzijn van burgers
D
Een samenleving waarin de overheid alle beslissingen neemt

Slide 2 - Quiz

Hoe heet een organisatie die voor de belangen van werknemers opkomt?
A
Een vakbond
B
Een mediator
C
Een werkgeversorganisatie
D
Een geschillencommissie

Slide 3 - Quiz

Jenny vindt de tevreden gezichten van klanten heel motiverend in haar werk.

Bij welke arbeidsfunctie hoort dat?
A
Geld
B
Sociale contacten
C
Waardering en erkenning
D
Zelfontplooiing

Slide 4 - Quiz

Dixon wil aan zijn collega’s en baas vertellen dat hij vandaag iets eerder naar huis moet. Wanneer kan hij dit het beste doen?
A
Bij een werkoverleg
B
Bij een werkbespreking

Slide 5 - Quiz

Wanneer spreek je van ‘problematische schulden’?
A
Als een incassobureau geld bij je probeert te innen.
B
Als je meer dan twee leningen hebt.
C
Wanneer elke maand een deel van je inkomsten naar schuldeisers gaat.
D
Wanneer je je schulden niet meer zonder hulp kunt terugbetalen.

Slide 6 - Quiz

Tijdelijk contract = een arbeidsovereenkomst met vaste tijden waarop je werkt.
Waar
Niet waar

Slide 7 - Poll

Zzp’er = iemand die werkt voor zichzelf.
Waar
Niet waar

Slide 8 - Poll

Vast contract = een arbeidsovereenkomst met een vastgestelde einddatum.
Waar
Niet waar

Slide 9 - Poll

Loondienst = werken voor een baas.
Waar
Niet waar

Slide 10 - Poll

Wat bedoelen we met het begrip ‘bijscholing’?
A
Een aanvullende cursus of opleiding voor je werk.
B
Een keuzevak dat iemand volgt op een mbo-opleiding.
C
Een cursus of opleiding die niet op werk gericht is.
D
Een cursus of opleiding die erop gericht is een nieuw vak te leren

Slide 11 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van arbeidsvoorwaarden?

Let op: er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Het aantal vakantiedagen
B
Goede ventilatie in de werkruimte
C
Een helm dragen in de bouw
D
De hoogte van je salaris

Slide 12 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de afname van biodiversiteit?
A
Dat er steeds minder verschillende planten en dieren voorkomen
B
Dat er steeds minder biologische boeren zijn
C
Dat er steeds minder gevarieerd biologisch voedsel te koop is
D
Dat er steeds minder verschillende biologische restaurants zijn

Slide 13 - Quiz

In welke van de onderstaande situaties stap je naar de Geschillencommissie?
A
Jouw favoriete product wordt niet meer verkocht.
B
Een medewerker maakt ongepaste grappen over een klant.
C
Je telefoon is een week na aanschaf kapot maar de verkoper geeft geen geld terug.
D
De openingstijden van de winkel zijn voor jou niet handig.

Slide 14 - Quiz

Wat staat er in een schuldsaneringsplan?
A
Hoe iemand zijn problematische schulden moet gaan aflossen.
B
Hoe een schuldeiser het beste zijn geld terug kan krijgen.
C
Hoe een schuldhulpverlener iemand met schulden het beste kan helpen.
D
Hoe iemand zijn uitgaven kan aanpassen om niet verder in de schulden te komen.

Slide 15 - Quiz

Welke functie is onbetaald?
A
Interieurverzorger
B
Dierverzorger
C
Haarverzorger
D
Mantelzorger

Slide 16 - Quiz

Kim wil graag weten of haar product duurzaam is geproduceerd.

Hoe kan Kim hierachter komen? Let op: er zijn twee goede antwoorden.
A
Door te kijken of het product een keurmerk heeft, en zo ja, welk
B
Door contact op te nemen met de Geschillencommissie
C
Door de website van de producent te bezoeken
D
Door te bellen met Thuiswinkel-waarborg

Slide 17 - Quiz

Welke twee soorten zzp’er zijn er?
A
Vast en tijdelijk
B
Loondienst en zelfstandig
C
Voor bepaalde tijd en voor onbepaalde tijd
D
Vrijwillig en gedwongen

Slide 18 - Quiz

Wie stelt of stellen een cao op?
A
Vakbonden en werkgevers(organisaties)
B
De overheid
C
Een werknemer en een werkgever
D
Bedrijven binnen een branche

Slide 19 - Quiz

Bonus vraag:)
Hoe noem je het loon waar nog geen bedragen van zijn afgegaan voor de belasting?
A
Basisloon
B
Loon Zvw
C
Brutoloon
D
Nettoloon

Slide 20 - Quiz