TOL Sint-Jozef OV4

DEEL 1: Taalontwikkelend lesgeven
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Hoger onderwijs

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

DEEL 1: Taalontwikkelend lesgeven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inleefoefening

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inleefoefening
  • Neem een slurpie en oziewozie. Vul de slurpie met 4 centimeter oziewozie. Meet na met de stabeo.
  • Ekleer 10 inimini’s blageood.
  • Kreool de blageood door de oziewozie. Gebruik een lusikas.
  • Giet de oleo op de gekleurde oziewozie tot vlak onder de rand.
  • Ekleer de moenga. 



Slide 3 - Slide

Vul het glas 4 cm met water. Gebruik de liniaal.
Doe er 10 druppels kleurstof bij.
Roer de kleurstof door het water.
Giet de olie op het gekleurde water in het glas tot vlak onder de rand.
Doe de vitamine C-bruistablet erbij. 

Vraag vorminggever: Wat kan helpen om de instructie helder te krijgen? WOORDKAARTJES

Slide 4 - Slide

Vraag: Welke woorden hebben jullie onthouden? Hoe komt het dat je het ene woord beter onthoudt dan het andere?
Antwoord:
Sommige woorden kan je uit de context afleiden (bv. ‘stabeo’ -> je weet dat het iets is om mee te meten)
Je kan een link leggen met een reeds verworven woord (bv. ‘slurpie’ -> je kent het woord ‘slurpen’, dus je kan je voorstellen dat het met drinken te maken heeft; ‘oleo’ -> op basis van de klank leg je de link met ‘olie’)
Hoe slaan we woorden op?
       * Woordvorm: woorden ophalen o.b.v. begin-, midden- en eindklank (rijm, ritmiek)
* Betekenis: schoolse kennis = hiërarchisch opgebouwd (vanaf 7 jaar -> kind leert hiërarchisch structureren)
Hoe woorden terugvinden in het mentale lexicon?
Productief taalgebruik: betekenissen onder woorden brengen, automatisering + vaste combinaties zijn geprefabriceerd
Receptief taalgebruik: woorden identificeren en interpreteren, we koppelen de vorm aan elementen in het lexicon
Ook: oefening baart kunst, woorden die we frequent gebruiken, kunnen we sneller ophalen
Hoe woorden in het mentale lexicon vasthouden en weer terugvinden?
Herhaling: woorden gaan beklijven en zullen de ‘ophaalbaarheid’ vergroten
Woorden in verschillende contexten behandelen -> zo: verbinding maken met andere woorden in het lexicon
Betekenisrelaties met neven-, boven- en onderschikking leggen (hyponiemen, hyperoniemen, synoniemen)
Hoe bouwen anderstaligen hun woordenschat op?
Woord moedertaal = woord in de andere taal, alleen de vorm verschilt
MAAR: vaak zijn woorden niet volledig te vertalen (ruimer of minder breed concept)
Aanhaking bij het netwerk van de eerste taal is niet altijd mogelijk
Woordenschatuitbreiding = inbedding in een bepaalde structuur, GEEN opeenstapeling van woorden 
De lavalamp
Con
Conclusies?

Slide 5 - Slide

Eva

Wat leer je hieruit? 
- taalsteun is belangrijk: taalfiches, woordkaartjes, herhaling, ...
- context is essentieel
- belang van woordenschat (95 procent moet je kennen)  --> herhalen is essentieel voor het onthouden van woorden. Hoe vaak moet je een woord horen om t te onthouden? 7x. 



Woorden inoefenen en herhalen: 
woorden flitsen
Klaar?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woorden flitsen

  • de moenga
  • de blageood
  • de lusikas
  • de stabeo
  • de oziewozie
  • de oleo
  • de slurpie



  • de inimini
  • ekleren
  • kreolen
timer
0:10

Slide 7 - Slide

Werkwijze:
- individueel: onthouden woorden op post-its, 1 woord per post-it
- per 2: woorden samenleggen
- Nele en Eva projecteren de antwoorden
- per 2: maak categorieën (denk aan woordsoort, niet inhoud)

3 categorieën:
- vaktaal
- schooltaal
- dagelijkse taal

Welke woorden heb je onthouden?

  1. Noteer de woorden + vertaling.
  2. Vergelijk met jouw partner. Vul aan. 
  3.  Tien woorden? Fluit en controleer.     

Slide 8 - Slide

=taalsteun
Tips

  • Niet te veel nieuwe woorden in 1 lesuur.
  • Herhalen herhalen herhalen.
  • Belangrijkste woorden zelf consequent gebruiken.
  • Denktijd: cursisten denken eerst zelf na.  
  • App om woorden bij te houden: Calepino
Ik ben wakker! U toch ook?

Slide 9 - Slide

'kijk eens naar de rest van de tekst, waar kan het over gaan?', 'gebruik een vertaalapp', 'vraag het ook eens aan een andere leerling' 
                   Taaldoos

Slide 10 - Slide

Jessica
  • Een good practice waar we trots op zijn: een hulpmiddel voor docenten om woordenschat in te oefenen, te oefenen op zinsstructuur of inspiratie om een tekst aan te brengen.
  • netwerkopbouw in je hoofd = kapstokken / werken met thema's 
==> sneller woorden onthouden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

PAUZE
PAUZE (30 minuten)
De opdracht zit zo meteen in je  inbox (45 minuten) 


PAUZE 

timer
5:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Deel 2: visie voor een krachtig taalbeleid

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

een krachtig taalbeleid
  1. Visie: waar staat onze school voor? 
  2. Taalafspraken (principes uit visie vertalen)
  3. Taalbeleidsplan
  4. Taalacties 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

3. Taalbeleidsplan
uitgebreid document: 
- inleiding
- taalvisie
- taalafspraken (communicatie, niveau NL personeel, plaats voor andere talen, ...)
- taalacties & oefenkansen 
- verankering
- timing en afspraken

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

4. taalacties opstellen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

werken met/aan een krachtig taalbeleid

- 2 à 4 taalacties per jaar
- opvolging en evaluatie
- voldoende samenkomen + briefen op pv's
- elk jaar acties bijsturen of nieuwe lanceren
- om de 4 à 5 jaar visie herbekijken

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Bedankt

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

5 tips voor een duidelijke tekst
  1. Maak korte alinea's met korte zinnen.
  2. Gebruik niet meer woorden dan nodig.
  3. Schrijf actief, vermijd passief.
  4. Gebruik werkwoorden in plaats van naamwoorden.
  5. Denk aan structuur en lay-out.


Slide 29 - Slide

Vorming Duidelijk taal volgend jaar
1. Verwijs naar zin 1 uit tekst 1 
2. Bv. zouden, kunnen, eventueel mogelijk zijn om te telefoneren
3. Door middel van bepaalde spelletje kan geprobeerd worden om het kind naar de buitenwereld te richten.
4. Titel: tips voor het stimuleren van spel
5.  Bv. opsomming met puntjes, woorden vetjes

Slide 30 - Slide

Een mooi voorbeeld van taalsteun uit de lesbundel van Kimmy.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

5 Tips duidelijk Nederlands
 Gebruik transparante woorden. 



Slide 32 - Slide

This item has no instructions

5 Tips duidelijk Nederlands
Gebruik gebaren en visuele ondersteuning.




Slide 33 - Slide

This item has no instructions

5 Tips duidelijk Nederlands
Spreek niet te snel en gebruik Algemeen Nederlands.







Slide 34 - Slide

This item has no instructions

5 Tips duidelijk Nederlands
Controleer op begrip.









Slide 35 - Slide

This item has no instructions

6 Tips duidelijk Nederlands
Gebruik geen kromtaal.









Slide 36 - Slide

This item has no instructions

5 Tips duidelijk Nederlands
Houd je uitleg kort en zo eenvoudig mogelijk.


Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Gebruik gebaren en visuele ondersteuning.
Controleer op begrip.
Houd je uitleg kort en zo eenvoudig mogelijk.

Slide 38 - Drag question

Jessica
Gebruik transparante woorden.
Gebruik geen kromtaal.
Spreek niet te snel. 
Gebruik algemeen Nederlands.

Slide 39 - Drag question

Jessica