06 Verslag 1

• Project
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom!

Welkom   
Verslag 1

Twee weken aan werken

Programma van de les

• Voorkennis ophalen/Samen aan de slag
• Onderwerpen van vandaag
  
• Zelf aan de slag met ''Verslag 1"
• Pauze
• Verder met ''Verslag 1"
  

Bij elk overleg moet iemand een verslag maken.
Wat is de officiële naam voor:
- deze persoon
- het verslag
- het maken van dit verslag

Notulist
Notulen

Notuleren

Wie heeft er weleens notulen van een vergadering gemaakt?

Ja, ik heb dit regelmatig gedaan

Ja, ik heb dit weleens een keer gedaan

Nee, ik heb dit nog nooit gedaan

Leerdoelen van vandaag

Verslag 1

-Je kunt uitleggen wat notulen zijn en waarom deze gemaakt worden.
-Je kunt herkennen wat een actie is en wat een besluit is. 

-Je kunt een actielijst maken.
-Je kunt de besluiten in een vergadering signaleren en verwerken in een besluitenlijst.

-Je kunt woorden in notulen correct spellen en daarbij veelvoorkomende fouten vermijden.

-Je kunt van de notulen de lay-out en de verslaglegging van de vaste punten verzorgen.

Notulen

In de meeste teams maakt iedereen om de beurt de notulen.

Als het jouw beurt is, moet je weten wat je moet doen.

Notulen

Uit jouw verslag moeten de acties en besluiten blijken.

Acties: wie er wat moet doen

Besluiten: wat er in de vergadering besloten is

Actielijst

De meeste beknopte vorm van een verslag van een vergadering is een actielijst. 

Notulen

Verslag
+
Actielijst
+
Besluitenlijst

Goede notulen

• geven de kern van een vergadering weer en zijn voor iedereen duidelijk
• worden zoveel mogelijk in de tegenwoordige tijd geschreven
• foutloos en helder uitgewerkt dus ook correcte spelling

Voorbereiding

Een goede voorbereiding is het halve werk.

Als je de lay-out van de notulen al voorbereidt, dan kost dat na de vergadering minder tijd. 

Zelf aan de slag

Verslag 1
Opdracht 1  Wie schrijft die blijft A (= alles)
Opdracht 2 Acties en besluiten A (= alles)
Opdracht 3 Je kunt een actielijst maken A (=alles)
Opdracht 4 Besluitenlijst A + B + C (=alles)
Opdracht 5 Goed, beter, best  A (=alles)
Opdracht 6 De eerste keer A + B + C (=alles)

Zelf aan de slag!

Maar stel vragen als iets niet duidelijk is! 
 

Pauze

Pauze

5 minuten