Les 1 - introductie Steden en burgers (artesie / Vlaanderen)

HC Steden en Burgers 1050-1700
1 / 49
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 49 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

HC Steden en Burgers 1050-1700

Slide 1 - Slide

Kenmerkende aspecten tijdvak 3
  • 9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
  • 10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
  • 11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
  • 12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa 

Slide 2 - Slide

Dit is ons startpunt
  • Het christendom is verspreid door heel Europa. 
  • met aan de randen van Europa de islam
  • Het bestuur is feodaal georganiseerd. Leenmannen maakten van hun leengoed vaak iets overerfbaars, waardoor de macht van de koningen minder was.
  • Veel mensen zijn boer, en weinig mensen hebben vrijheid.
  • De invasies van buitenlandse heersers zijn nagenoeg voorbij.
  • De kerk heeft veel macht.

Slide 3 - Slide

Kenmerkende aspecten tijdvak 4 - hier gaan we naar toe..
  • 13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving 
  • 14. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden 
  • 15. Het begin van staatsvorming en centralisatie 
  • 16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
  • 17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten

Slide 4 - Slide

Verschillen en overeenkomsten
  • Verschil: van vooral boeren, naar steden
  • Verschil: van politieke leiders met weinig macht, naar politieke leiders die streven naar veel macht.
Overeenkomst: Religie is nog steeds belangrijk

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Opdracht
Pak een a3
Maak een snelle mindmap van dit hoofdstuk.
Gebruik:
  • jaartallen/ begrippen / personen
  • leidende vragen
  • kenmerkende aspecten

Slide 9 - Slide

HC Steden en Burgers
Wat maakte de opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk (1050-1302) ? 

Slide 10 - Slide

Ka: 
De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven vaneen agrarisch-urbane samenleving.

Slide 11 - Slide

Verbeteringen in de scheepvaart brengen de handel in het Noordzeegebied: Brugge en later Antwerpen  

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Einde LV: 
De Nederlanden rond 1400
Begin LV:
De Nederlanden rond 1100
Vergelijk, wat valt op?

Slide 14 - Slide

Begin situatie

Slide 15 - Slide

vanaf 1000 verandert er veel
meer voedsel --> deel van de bevolking specialisatie

Slide 16 - Slide

Gevolgen van de toegenomen voedselproductie en specialisatie
In cijfers

Slide 17 - Slide

Veranderingen 11e – 13e eeuw:
Gevolgen van de verbeterde landbouw:
  1. - heropleving van de handel en ambacht
  2. - ontstaan / groei van steden (mensen van het platteland trekken naar de stad)
  3. - herstel van de monetaire economie (had enkele eeuwen op een laag pitje gestaan; geld of goud was er eigenlijk alleen bij de (rijke) heren / edelen.

Gevolg voor de Nederlanden: Vlaanderen (en Brabant) wordt een van de meest verstedelijkte gebieden van Europa.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

verder:
lees leidende vraag 1 door (zie magister - leermiddelen)
start met je opdracht

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Stedelijke dynamiek in Artesië

Slide 22 - Slide

kaart opdracht:
Waar ontstonden steden en waarom daar?


  1. Zoek een kaart van Artesie en Vlaanderen in de de late Middeleeuwen.
  2. Zoek de volgende steden: Atrecht, Brugge, Gent, Brussel, Antwerpen. 
  3. Wanneer ontstonden deze steden?
  4. Waarom ontstonden juist op deze plekken steden?


Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maak een samenvatting van paragraaf 1.1 
Ga aan de slag met je onderzoeksvragen, vandaag wil ik echt wat van je hebben.

Slide 24 - Slide

veranderingen:
  • De landbouw verbeterde
  • De bevolking groeide
  • Er ontstond een geldeconomie
  • Verstedelijkte regio's

Slide 25 - Slide

Noord-Italiaanse stadstaten maakten een enorme groei door

Slide 26 - Slide

Venetië

Slide 27 - Slide

Arras / Atrecht

Slide 28 - Slide

Brugge

Slide 29 - Slide

Antwerpen

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

1) Artesie

Slide 32 - Slide

De groei start in Artesie:
 (1050)
  • Waarom Artesië? (Frans: Artois) 
  • En dan met name in de stad Atrecht (Frans: Arras)
  • Resten oude Romeinse stad (infrastructuur)/bisschopsstad
  • Vruchtbare bodem voor verbouw broodgraan->voldoende voedsel (ook voor stadsbevolking)
  • Er worden veel schapen gehouden in het minder vruchtbare kustgebied-> basis lakenindustrie
 

Slide 33 - Slide

Internationele handel bv.

Slide 34 - Slide

Vlaanderen
  • Wolproductie in Vlaanderen zorgde voor een bloeiende lakennijverheid in Vlaamse steden.

  • In Vlaamse steden werd laken (wollen stof) geproduceerd van hoge kwaliteit.

Slide 35 - Slide

Vlaanderen
  • Vlaamse steden kregen een marktfunctie
  • Tot 12e eeuw wol voor lakense stof van Vlaamse schapen, maar door de grote productie van laken moest er ook wol worden geïmporteerd uit Engeland. 

Slide 36 - Slide

Landbouwopbrengsten nemen toe:

  • Vernieuwingen in de landbouw
- Het halsjuk
- IJzeren ploeg
- Drieslagstelsel
  • Kloosters/domein-heren lieten woeste gronden ontginnen
- Bossen/ moerassen 
  • Mensen trekken naar dunbevolkte gebieden

Slide 37 - Slide

Gevolgen landbouwoverschot
  • Specialisatie (nijverheid).
  • Ambachtslieden vestigen zich op een veilige, drukke plek.
  • Steden ontstaan bij knooppunten van wegen/kastelen/kloosters.
  • Terugkeer landbouw-stedelijke samenleving

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

2. Vlaanderen

Slide 40 - Slide

Vlaanderen
  • Wolproductie in Vlaanderen zorgde voor een bloeiende lakennijverheid in Vlaamse steden.

  • In Vlaamse steden werd laken (wollen stof) geproduceerd van hoge kwaliteit.

Slide 41 - Slide

de Lakenindustrie
De grondstof van het  laken was schapenwol. Alleen de beste wol was goed genoeg om mooi laken van te weven. Eerst werd deze wol aangekocht bij de Vlaamse kust.
Maar de lakensteden hadden alsmaar meer wol nodig. 
Dus moesten de Vlamingen op zoek naar meer wol. Die vond men in Engeland. Daar werden heel veel schapen gekweekt en geschoren. Dus kocht men een enorme hoeveelheid mooie Engelse wol op!

Slide 42 - Slide

Van Artesië naar Vlaanderen en Brabant
o.a Brugge en later ook 's-Hertogenbosch


<- lakenmarkt in Den Bosch ca. 1530

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

In deze tijd gaan de ambachtslieden in de steden zich steeds meer verenigen (ook in gildes) tegen de handelaren die de politieke macht in handen hadden (en de patriciërsfamilies vormden). 

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video