Online les H2 Grammaire A

BIJWOORD --> L'ADVERBE
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

BIJWOORD --> L'ADVERBE

Slide 1 - Slide

Wat is een bijwoord?
Zegt iets over:
  • een werkwoord (hij rent snel) 
  • een bijvoeglijk naamwoord (de erg snelle jongen)
  • een ander bijwoord (hij rent te snel)
  • een hele zin  (Gelukkig, het muziekfeest een groot succes)

Let op het verschil tussen een bijv. nmw en een bijwoord.

Slide 2 - Slide

LA FORME
  • Achter bijv. nmw. - ment  plaatsen 
il est un garçon rapide  --> bijv. nmw
il court rapidement -->  bijwoord
  • Bijv. nmw. moet op een klinker eindigen 
  • Eindigt het  niet op een klinker ? --> vrouwelijke vorm
    direct --> directe --> directement
    heureux --> heureuse --> heureusement

Slide 3 - Slide

et ...
Eindigt een bijv. nmw. op -ent (intelligent) of -ant (élégant)

  • ent --> emment (intelligent --> intelligemment)
  • ant --> amment (élégant --> élégamment)

let op: ent/ant verandert dus! 

Slide 4 - Slide

Maak een bijwoord van:
haut

Slide 5 - Open question

Wat is het bijwoord van 'vrai'?

Slide 6 - Open question

Wat is het bijwoord van 'direct'?

Slide 7 - Open question

bijwoord van: difficile

Slide 8 - Open question

Maak een bijwoord van:
récent

Slide 9 - Open question

LES EXCEPTIONS

Slide 10 - Slide

Bijwoord van:
bon
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 11 - Quiz

Bijwoord van:
mauvais
A
mauvaisement
B
mauvaisment
C
maul
D
mal

Slide 12 - Quiz

Bijwoord van:
gentil
A
gentille
B
gentillement
C
gentil
D
gentiment

Slide 13 - Quiz

Bijwoord van:
rapide
A
rapidement
B
rapidment
C
rapidemant
D
rapide

Slide 14 - Quiz

Bijwoord van:
long
A
longment
B
longuemant
C
longuement
D
long

Slide 15 - Quiz