This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
VPRO les 2
8SD2H
Nienke Grobbe
Slide 1 - Slide
Lesagenda
Terugblik vorige les 10 min
Instructie H13.3 - H13.6 20 min
Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
VPRO leerjaar 3
Twee docenten
Eén les per week online
Om de week een les op school
Theorie (H13 + H14)
Grote overkoepelende opdracht (voorbereiding scriptie)
Slide 3 - Slide
Wat verandert er in de hersenen bij dementie?
Slide 4 - Open question
Welke 4 stadia zijn er bij dementie?
Slide 5 - Open question
Welke drie soorten geheugen zijn er en leg het verschil uit
Slide 6 - Open question
Definitie
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de verwerking van informatie in de hersenen is verstoord.
Dementie komt vooral voor bij ouderen en leidt tot een steeds grotere verstandelijke achteruitgang. Uiteindelijk zal het totale functioneren (lichamelijk, cognitief, sociaal en praktisch) verstoord raken.
--> Toch komt het ook voor op relatief jonge leeftijd (vaak erfelijk)
Slide 7 - Slide
Diagnostiek
MRI-scan en SPECT-scan. Deze scans kunnen de aantasting van de hersenen zichtbaar maken en mogelijke herseninfarcten of bloedingen aantonen.
Bloedonderzoek. Dit kan onder andere informatie opleveren over de algemene gezondheidstoestand en de bloedstolling.
Neuropsychologisch onderzoek. Dit bestaat uit gesprekken, algemeen lichamelijk onderzoek en tests. Dan wordt ook bekeken hoe het geheugen werkt en hoe functies als taalverwerking, motoriek en emoties door de hersenen worden uitgevoerd.
Slide 8 - Slide
Soorten dementie
Er zijn ruim vijftig hersenziekten die kunnen bijdragen aan het krijgen van dementie. De meest voorkomende vormen zijn:
Ziekte van Alzheimer
Vasculaire dementie (door bloedvatschade)
Frontotemporale dementie
Slide 9 - Slide
Ziekte van Alzheimer
Te zien op MRI-scans, verlies van hersencellen en functies
Hippocampus (gaat over geheugen) als eerste aangetast
Meestal vanaf 70-80 jaar, eerder is ook mogelijk
Geheugenstoornissen eerste kenmerk
Achteruitgang relatief langzaam, medicijnen mogelijk
Slide 10 - Slide
Afasie
Apraxie
Agnosie
Bij .... heeft de cliënt moeite om de juiste woorden te vinden
Bij .... is iemand niet in staat om alledaagse handelingen uit te voeren, terwijl hij zich wel kan bewegen en op zich wel begrijpt wat de bedoeling is.
Bij .... herkent iemand niet wat iets is of waar het voor dient.
Slide 11 - Drag question
Vasculaire dementie
Ontstaat doordat doorbloeding in de hersenen niet goed meer verloopt
Vaak eerder cognitieve stoornissen dan geheugenstoornissen
Grillig verloop - veel verschil per dag
Combinatie van lichamelijke en geestelijke achteruitgang
Behandeling niet mogelijk, bloedverdunners kan verbetering geven
Slide 12 - Slide
Frontotemporale dementie
Frontale/voorhoofdskwab van de hersenen krimpt
Vaak genetisch bepaald, erfelijkheid hoog
Eerste invloed op persoonlijkheid en gedrag (zit in de temporale kwab)
Kenmerken
Ontremd gedrag, soms ongepast gedrag.
Verminderde aandacht voor persoonlijke hygiëne.
Onrust.
Dwangmatig gedrag en blijven hangen bij een bepaald onderwerp.
Problemen bij het spreken, zoals het moeilijk vinden van de juiste woorden en het maken van zinnen. Uiteindelijk spreekt de cliënt helemaal niet meer. Het begrip van taal blijft echter lang aanwezig.
Slide 13 - Slide
Minder vaak voorkomende vormen
Lewy-body-dementie (lijkt de motoriek op die van Parkinson, kan ook last hebben van hallucinaties).
Dementie bij de ziekte van Parkinson ( trager en uiteindelijk steeds minder bewegen).
Dementie bij syndroom van Korsakov ( vaak na chronisch alcoholmisbruik, geheugenverlies).
Dementie bij de ziekte van Creutzfeldt- Jakob ( deze vorm van dementie is dodelijk en verloopt zeer snel, geheugenstoornissen, problemen met bewegen en spreken en het verwerken van wat hij ziet, oorzaak vaak onbekend).
Slide 14 - Slide
Behandeling van dementie
Medicijnen: hiermee probeert men de verschijnselen van dementie te verzachten. Cliënten die bepaalde medicatie gebruiken moet je zorgvuldig observeren. Je kijkt daarbij of de medicijnen werken en of de cliënt last heeft van bijwerkingen zoals verwardheid.
Antipsychotica vanwege angsten, onrust, agressief gedrag en wanen. Het gebruik van antipsychotica is ongewenst en bij veel cliënten kan een andere benadering het gebruik ervan overbodig maken.
Steeds meer resultaten van wetenschappelijk onderzoek tonen aan dat lichamelijke activiteiten en bewegen een positieve invloed hebben op het functioneren van de hersenen.
Slide 15 - Slide
Gedrag van cliënten met dementie
Het verlies van cognitieve functies roept veel verschillende emoties op bij de cliënt.
Sommige cliënten kunnen een depressie ontwikkelen.
Als de cliënt niet meer kan zeggen wat hem dwarszit, kan hij zich soms alleen nog uiten met zijn gedrag. Het gedrag is zijn vorm van communicatie.
Je zult als begeleider merken dat de cliënt zich anders gedraagt dan voorheen.
Slide 16 - Slide
Gedrag passend bij dementie
Persevereren; herhalen steeds dezelfde vragen of opmerkingen, vertellen hetzelfde verhaal.
Confabuleren; het kan gebeuren dat een cliënt met dementie de draad van zijn verhaal kwijtraakt. De cliënt kan dan het verhaal of zijn antwoorden aanvullen met verzinsels om zo te verhullen dat hij het niet meer weet.
Verzamelzucht; de cliënt verzamelt allerlei voorwerpen en bewaart deze vaak op een voor hem veilige plek. Om zo de controle over zijn omgeving te houden.
Achterdocht; vaak kan hij in zijn geheugen niet vasthouden waar hij is of wat iemand hem vertelt. Dit geeft een groot gevoel van onveiligheid en wantrouwen naar de omgeving
Decorumverlies; de cliënt raakt zijn normen en waarden kwijt. Voorbeeld manier van kleden en eten en het bepaalt zijn omgangsvormen.