1.5 woorden

Welkom! We gaan weer beginnen!
Wat kan je allemaal verwachten?
  • 4 periodes
  • 5 paragrafen 
(woorden, grammatica, spelling, lezen, schrijven)
  • 12 toetsen


1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! We gaan weer beginnen!
Wat kan je allemaal verwachten?
  • 4 periodes
  • 5 paragrafen 
(woorden, grammatica, spelling, lezen, schrijven)
  • 12 toetsen


Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1.5 woorden blz. 37
Wat gaan we behandelen?
-Vaste voorzetsels bij werkwoorden en in uitdrukkingen.
-Twintig nieuwe woorden

Slide 2 - Slide

Les 1  blz. 37
Vandaag bespreken we opdracht 1 t/m 8 
Na de uitleg kan je zelfstandig aan het werk
 Huiswerk voor de volgende les is : opdracht 1 t/m 8
Misschien kan je door al die informatie 'door de bomen het bos niet meer zien'? 
Geen nood, je kan in de les al een aanzienlijk deel afwerken.

Slide 3 - Slide

Wat is 'de passie'?
A
een andere mogelijkheid hebben
B
iemand met een eigen bedrijf
C
een grote liefde voor iets
D
iets wat je goed kunt

Slide 4 - Quiz

Wat is de inspiratie
A
iets wat je goed kunt
B
groot/ belangrijk
C
het verloop/ de vooruitgang
D
de ingeving/ het idee

Slide 5 - Quiz

Wat is aanzienlijk?
A
steeds iets anders doen
B
het alleen mogen doen
C
last hebben van
D
groot/ belangrijk

Slide 6 - Quiz

zich realiseren
A
beseffen/ je bewust worden van iets
B
iets wat je goed kan
C
last hebben van
D
1. het verloop 2. de vooruitgang

Slide 7 - Quiz

de vaardigheid
A
een grote liefde voor iets
B
groot/ belangrijk
C
iets wat je goed kunt
D
wat je leert op de werkvloer

Slide 8 - Quiz

de promotie
A
iemand die ergens werkt
B
het vermogen om snel iets te begrijpen
C
last hebben van
D
de situatie dat je een hogere functie krijgt

Slide 9 - Quiz

de ontwikkeling
A
het vermogen om snel iets te begrijpen
B
zeggen dat iets klopt/ toegeven
C
een andere mogelijkheid hebben
D
1. het verloop 2. de vooruitgang

Slide 10 - Quiz

de sector
A
onderdeel van een beroepenveld
B
iemand met een eigen bedrijf
C
het alleen moeten doen
D
werken en verdienen op basis van een contract

Slide 11 - Quiz

de werknemer
A
iemand met een eigen bedrijf
B
iemand die een bepaald beroep heeft.
C
een grote liefde voor iets
D
het personeelslid/ iemand die ergens werkt.

Slide 12 - Quiz

de praktijkervaring
A
het geheel niet meer zien door te veel info.
B
last hebben van
C
Wat je leert op de werkvloer
D
werken en verdienen op basis van contract.

Slide 13 - Quiz

kampen met
A
last hebben van
B
steeds iets anders doen/ de variatie
C
het geheel niet meer overzien
D
een andere mogelijkheid hebben.

Slide 14 - Quiz

de ondernemer
A
het personeelslid
B
iets wat je goed kunt
C
iemand met een eigen bedrijf
D
iemand die een bepaalt beroep heeft

Slide 15 - Quiz

in loondienst zijn
A
het personeelslid/ iemand die ergens werkt
B
werken en verdienen op basis van een contract
C
iemand met een eigen bedrijf
D
iemand die een bepaald beroep heeft

Slide 16 - Quiz

een plan B hebben
A
de ingeving / het idee
B
het alleen moeten doen
C
het geheel niet meer overzien
D
een andere mogelijkheid hebben

Slide 17 - Quiz

de beroepsbeoefenaar
A
iemand die een bepaald beroep heeft
B
het personeelslid
C
iemand met een eigen bedrijf
D
een grote liefde voor iets

Slide 18 - Quiz

Door de bomen het bos niet meer zien.
A
een andere mogelijkheid hebben
B
het alleen moeten doen
C
werken en geld verdienen
D
het geheel niet meer overzien door te veel info

Slide 19 - Quiz

beamen
A
groot/ belangrijk
B
steeds iets anders doen
C
last hebben van
D
zeggen dat iets klopt / toegeven

Slide 20 - Quiz

de intelligentie
A
de ingeving / het idee
B
het alleen moeten doen
C
het vermogen om snel iets te begrijpen
D
last hebben van

Slide 21 - Quiz

Les 2
Vandaag bespreken we opdracht 9 t/m 14
Na de uitleg kan je zelfstandig aan het werk en het huiswerk voor de volgende les is dan ook; opdracht 8 t/m 14
Misschien zie je door al die informatie 'door de bomen het bos niet meer zien'?
Geen nood, je kan in de les al een aanzienlijk deel afwerken.

Slide 22 - Slide

les 3. Vaste voorzetsels
Vandaag bespreken we opdracht 15 t/m 20
Na de uitleg kan je zelfstandig aan het werk en het huiswerk voor de volgende les is dan ook; opdracht 15 t/m 20
Misschien zie je door al die informatie 'door de bomen het bos niet meer'?
Geen nood, je kan in de les al een aanzienlijk deel afwerken.

Slide 23 - Slide

Grammatica (blz. 53)
Zinsdelen benoemen
1. Zoek de PV (en onderstreep die)
2. Zet zinsdeelstrepen
3. Zoek het WG (alle ww in de zin)
4. Zoek het onderwerp (wie doet)
5. Zoek het lijdend voorwerp (wat doet hij/zij)
Hebben we nog wat over? dan is dit bwb?

Slide 24 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Dit kan zijn: 
  • de plaats of de tijd waar het gebeurt.
Het kan ook een 
  • reden of hulpmiddel zijn dat wordt benoemd.

Slide 25 - Slide

Bijwoordelijke bepalingen

Een bijwoordelijke bepaling (bwb) kan in een zin staan, maar dat hoeft niet. Er kunnen ook meerdere bijwoordelijke bepalingen (bwb) in een zin staan.
Bijwoordelijke bepalingen (bwb) zijn makkelijk te vinden, we noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb. Bijwoordelijke bepalingen zijn vaak plaatsen of tijden, maar het kan van alles zijn. Let op dat je wel eerst alle andere stappen doorloopt, als laatste mag je pas de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!
Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de volgende vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.






Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

oefenen
Morgen  ga  ik  de  schuur  verven.
Mijn  broer  gaat me  misschien  helpen.

Slide 28 - Slide

Oefenen
Volgende week ga ik winkelen.

Ik doe dat in Rotterdam.

Slide 29 - Slide

Onderwerp en persoonsvorm
Moeten altijd allebei in het meervoud of in het enkelvoud staan.
Ik heb geslapen
Wij hebben geslapen
De klas is aanwezig
De klassen zijn aanwezig

Slide 30 - Slide

Vragen????

Slide 31 - Slide

Spelling

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link