Hv2a bijwoordelijke bepaling

Welkom
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je spullen op tafel. 
- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je spullen op tafel. 
- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

- Je weet wat bijwoordelijke bepalingen (bwb) zijn en hoe je kunt bepalen welke zinsdelen bwb's zijn. 
- Je kunt bwb's  in een zin benoemen.
- Je kunt uitleggen wat de bwb's in een zin zijn. 
- Je kunt van complexe en ongewone zinnen de bwb's uitleggen en je kunt zelf zinnen bedenken die bijzonderheden hebben met bwb's. 

Slide 2 - Slide

Wat doen we vandaag?
- Huiswerk nakijken (5')
- Uitleg bijwoordelijke bepaling (10')
- Aan de slag met opdrachten (10')
- Huiswerk voor de volgende les in de planner zetten (5')

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdracht 4, opdracht 5a,b,c,d,e,h, j en opdracht 6 blz. 109 oefenboek

Slide 4 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Blz. 154-155 handboek

Slide 5 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Wat? Extra informatie
Soorten?
  • Plaats...Mijn fiets staat op school
  • Tijd...Hij lachte de hele film
  • Oorzakelijkheid  ...Door de wind zijn drie bomen omgevallen
  • Hoeveelheden, bwb's iets zeggen over een ww, ontkenning/bevestiging, waarschinlijkheid/wenselijkheid met vraag woorden.
Op blz. 155 van je handboek staat het schema met de soorten bijwoordelijke bepalingen met voorbeelden. Leer deze!!!

Slide 6 - Slide

1. Door zijn slechte humeur miste hij de bus.
2. Levi had  de hele dag pijn in zijn buik.
3. Hoe los je deze ingewikkelde puzzel op?

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Wat? Opdracht 1a t/m 1c, 5a t/m 5d, 6a, 6b en 6e, op blz. 112-113 van je oefenboek.
Hoe? Zelfstandig en stil.
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Ga lezen in je leesboek!!

Slide 8 - Slide

Huiswerk vrijdag 18 oktober 2e uur
Leren:
- Zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord (blz. 160-163 handboek, blz.94-95 oefenboek).
- Voornaamwoorden (blz. 164-165 handboek, blz.96-97 oefenboek)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welkom
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je spullen op tafel. 
- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden benoemen.
- Je leert hoe je voornaamwoorden herkent in een zin.
- Je weet wat bijwoordelijke bepalingen (bwb) zijn en hoe je kunt bepalen welke zinsdelen bwb's zijn. 
- Je kunt bwb's  in een zin benoemen.
- Je kunt uitleggen wat de bwb's in een zin zijn. 
- Je kunt van complexe en ongewone zinnen de bwb's uitleggen en je kunt zelf zinnen bedenken die bijzonderheden hebben met bwb's. 

Slide 12 - Slide

Wat doen we vandaag?
- Herhalen  (10')
- Aan de slag met opdrachten (5')
- Opdrachten nakijken (10)
- Huiswerk voor de volgende les in de planner zetten (5')

Slide 13 - Slide

Noteer van onderstaande zin de zelfstandig(e) naamwoord(en), lidwoorden en bijvoeglijk(e) naamwoord(en)
Dertig Nederlandse platenzaken openden ’s nachts de deuren voor de verkoop van het nieuwe album van de Britse band The Rolling Stones.
  •   Nederlandse, nieuwe, Britse = bijvoeglijk naamwoord
  •  Platenzaken, deuren, verkoop, album, band, The Rolling Stones = zelfstandig naamwoord
  •  de, de, de, het = lidwoord.


Slide 14 - Slide

 Noteer alle werkwoorden uit onderstaande zinnen. Geef per werkwoord aan of het een
hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord of koppelwerkwoord is. 
De politie van Warschau heeft onlangs een man opgepakt.
  •  heeft = hulpwerkwoord
  •  opgepakt = zelfstandig werkwoord
Volgens de politie was de man eerder succesvol met deze truc.
  •  was = koppelwerkwoord




Slide 15 - Slide

Noteer de voornaamwoorden uit onderstaande zin Kies uit: persoonlijk, bezittelijk, wederkerend, wederkerig, aanwijzend, betrekkelijk, vragend en onbepaald voornaamwoord.
Wie leert zijn partner nog offline kennen?
  •  wie = vragend voornaamwoord
  • zijn = bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Wat? Opdracht 1a t/m 1c, 5a t/m 5d, 6a, 6b en 6e, op blz. 112-113 van je oefenboek.
Hoe? Zelfstandig en stil.
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar?  Lezen in je leesboek.

Slide 17 - Slide

Opdrachten nakijken
Opdracht 1a t/m 1c, 5a t/m 5d, 6a, 6b en 6e, op blz. 112-113 van je oefenboek.

Slide 18 - Slide

Huiswerk maandag 21 oktober 2e uur
 Leren voor het proefwerk  op vrijdag 8 november 2e uur : 
- De theorie  over voorzetsel en bijwoord op blz. 166 handboek en de gemaakte opdrachten  op blz. 98-99 oefenboek. 
- De theorie over telwoord en voegwoord op blz. 167 handboek  en de gemaakte opdrachten op blz. 100-101 oefenboek. 
- Neem je laptop mee.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Ik wandel...
  • ...op de stoep (plaats)
  • ...vanavond (tijd)
  • ...ondanks/vanwege het slechte weer (oorzaak/gevolg)
  • ...met een rollator (instrument)
  • ...vaak (frequentie)
  • ...niet (ontkenning)
  • ...misschien(waarschijnlijkheid)
  • ...graag (mening)

Slide 21 - Slide

Welkom
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je spullen op tafel. 
- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt  voorzetsel, bijwoord, telwoord en voegwoord benoemen in een zin
- Je weet wat bijwoordelijke bepalingen (bwb) zijn en hoe je kunt bepalen welke zinsdelen bwb's zijn. 
- Je kunt bwb's  in een zin benoemen.
- Je kunt uitleggen wat de bwb's in een zin zijn. 
- Je kunt van complexe en ongewone zinnen de bwb's uitleggen en je kunt zelf zinnen bedenken die bijzonderheden hebben met bwb's. 

Slide 23 - Slide

Wat doen we vandaag?
- Herhalen  (10')
- Opdrachten bespreken (15 ')
- Huiswerk voor de volgende les in de planner zetten (5')

Slide 24 - Slide

Voorzetsel(s): 

1. De mooie bloemen in de tuin.

Bijwoord(en):
2. Zij danst prachtig op het podium.

Slide 25 - Slide

Telwoorden en voegwoorden:
1. Een nieuwe lente en een nieuw geluid

2. Veel leerlingen zijn blij met de nieuwe leraar, omdat hij de lessen interessant maakt.

Slide 26 - Slide

Klassikaal bespreken
Opdracht 1a t/m 1c, 5a t/m 5d, 6a, 6b en 6e, op blz. 112-113 van je oefenboek.

Slide 27 - Slide

Huiswerk donderdag 24 oktober 6e uur
 Leren voor het proefwerk  van vrijdag 8 november 2e uur : 
- De theorie over werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde blz. 144-147 handboek, en de gemaakte opdrachten blz. 102-103 oefenboek
- De theorie over voorwerpen blz. 148-149 handboek,  en de gemaakte  opdrachten blz. 104-105 oefenboek
- Neem je laptop mee
- Lesboeken hoeven niet mee
- Wel je leesboek mee

Slide 28 - Slide

Juist of onjuist?

Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Juist of onjuist?

Een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarom loopt die stoet straks door de stad?

Slide 31 - Open question

Op welke vraag geeft het bijwoordelijke bepaling geen antwoord?
A
Waar?
B
Waarom?
C
Wanneer?
D
Wat?

Slide 32 - Quiz

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?

Slide 33 - Open question

Op welke vraag geeft het bijwoordelijke bepaling geen antwoord?



A
Aan wie?
B
Hoe?
C
Waarom?
D
Wanneer?

Slide 34 - Quiz

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarom gaf het Ministerie alle reizigers naar Bangkok vanochtend een negatief reisadvies?

Slide 35 - Open question

Welk woord is geen bijwoordelijke bepaling?

A
misschien
B
naar
C
niet
D
waarschijnlijk

Slide 36 - Quiz

Zoek de bijwoordelijke bepaling...

Vorige week heeft onze roostermaker het ongelooflijke rooster online gezet.
A
vorige week
B
vorige week, het ongelooflijke rooster
C
vorige week, online
D
Vorige week, onze roostermaker

Slide 37 - Quiz

Zoek de bijwoordelijke bepaling...

In het Atrium en de kantine mag je sinds een paar weken niet zitten.

A
In het Atrium
B
In het Atrium en de kantine, sinds een paar weken, niet
C
In het Atrium, niet
D
In het Atrium, sinds een paar weken, niet

Slide 38 - Quiz