- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden benoemen.
- Je leert hoe je voornaamwoorden herkent in een zin. - Je weet wat bijwoordelijke bepalingen (bwb) zijn en hoe je kunt bepalen welke zinsdelen bwb's zijn.
- Je kunt bwb's in een zin benoemen.
- Je kunt uitleggen wat de bwb's in een zin zijn.
- Je kunt van complexe en ongewone zinnen de bwb's uitleggen en je kunt zelf zinnen bedenken die bijzonderheden hebben met bwb's.
Slide 12 - Slide
Wat doen we vandaag?
- Herhalen (10')
- Aan de slag met opdrachten (5')
- Opdrachten nakijken (10)
- Huiswerk voor de volgende les in de planner zetten (5')
Slide 13 - Slide
Noteer van onderstaande zin de zelfstandig(e) naamwoord(en), lidwoorden en bijvoeglijk(e) naamwoord(en)
Dertig Nederlandse platenzaken openden ’s nachts de deuren voor de verkoop van het nieuwe album van de Britse band The Rolling Stones.
Nederlandse, nieuwe, Britse = bijvoeglijk naamwoord
Platenzaken, deuren, verkoop, album, band, The Rolling Stones = zelfstandig naamwoord
de, de, de, het = lidwoord.
Slide 14 - Slide
Noteer alle werkwoorden uit onderstaande zinnen. Geef per werkwoord aan of het een
hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord of koppelwerkwoord is.
De politie van Warschau heeft onlangs een man opgepakt.
heeft = hulpwerkwoord
opgepakt = zelfstandig werkwoord
Volgens de politie was de man eerder succesvol met deze truc.
was = koppelwerkwoord
Slide 15 - Slide
Noteer de voornaamwoorden uit onderstaande zin Kies uit: persoonlijk, bezittelijk, wederkerend, wederkerig, aanwijzend, betrekkelijk, vragend en onbepaald voornaamwoord.
Wie leert zijn partner nog offline kennen?
wie = vragend voornaamwoord
zijn = bezittelijk voornaamwoord
Slide 16 - Slide
Aan de slag
Wat? Opdracht 1a t/m 1c, 5a t/m 5d, 6a, 6b en 6e, op blz. 112-113 van je oefenboek.
Hoe? Zelfstandig en stil.
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Lezen in je leesboek.
Slide 17 - Slide
Opdrachten nakijken
Opdracht 1a t/m 1c, 5a t/m 5d, 6a, 6b en 6e, op blz. 112-113 van je oefenboek.
Slide 18 - Slide
Huiswerk maandag 21 oktober 2e uur
Leren voor het proefwerk op vrijdag 8 november 2e uur :
- Detheorie over voorzetsel en bijwoord op blz. 166 handboek en de gemaakte opdrachten op blz. 98-99 oefenboek.
- De theorie over telwoord en voegwoord op blz. 167 handboek en de gemaakte opdrachten op blz. 100-101 oefenboek.
- Neem je laptop mee.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Ik wandel...
...op de stoep (plaats)
...vanavond (tijd)
...ondanks/vanwege het slechte weer (oorzaak/gevolg)
...met een rollator (instrument)
...vaak (frequentie)
...niet (ontkenning)
...misschien(waarschijnlijkheid)
...graag (mening)
Slide 21 - Slide
Welkom
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je spullen op tafel.
- Pak je leesboek, ga lekker 10 minuten lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 22 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt voorzetsel, bijwoord, telwoord en voegwoord benoemen in een zin
- Je weet wat bijwoordelijke bepalingen (bwb) zijn en hoe je kunt bepalen welke zinsdelen bwb's zijn.
- Je kunt bwb's in een zin benoemen.
- Je kunt uitleggen wat de bwb's in een zin zijn.
- Je kunt van complexe en ongewone zinnen de bwb's uitleggen en je kunt zelf zinnen bedenken die bijzonderheden hebben met bwb's.
Slide 23 - Slide
Wat doen we vandaag?
- Herhalen (10')
- Opdrachten bespreken (15 ')
- Huiswerk voor de volgende les in de planner zetten (5')
Slide 24 - Slide
Voorzetsel(s):
1. De mooie bloemen in de tuin.
Bijwoord(en):
2. Zij danst prachtig op het podium.
Slide 25 - Slide
Telwoorden en voegwoorden:
1. Een nieuwe lente en een nieuw geluid
2. Veel leerlingen zijn blij met de nieuwe leraar, omdat hij de lessen interessant maakt.
Slide 26 - Slide
Klassikaal bespreken
Opdracht 1a t/m 1c, 5a t/m 5d, 6a, 6b en 6e, op blz. 112-113 van je oefenboek.
Slide 27 - Slide
Huiswerk donderdag 24 oktober 6e uur
Leren voor het proefwerk van vrijdag 8 november 2e uur :
- De theorie over werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde blz. 144-147 handboek, en de gemaakte opdrachten blz. 102-103 oefenboek
- De theorie over voorwerpen blz. 148-149 handboek, en de gemaakte opdrachten blz. 104-105 oefenboek
- Neem je laptop mee
- Lesboeken hoeven niet mee
- Wel je leesboek mee
Slide 28 - Slide
Juist of onjuist?
Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
Juist of onjuist?
Een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).
Waarom loopt die stoet straks door de stad?
Slide 31 - Open question
Op welke vraag geeft het bijwoordelijke bepaling geen antwoord?
A
Waar?
B
Waarom?
C
Wanneer?
D
Wat?
Slide 32 - Quiz
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).
Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?
Slide 33 - Open question
Op welke vraag geeft het bijwoordelijke bepaling geen antwoord?
A
Aan wie?
B
Hoe?
C
Waarom?
D
Wanneer?
Slide 34 - Quiz
Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).
Waarom gaf het Ministerie alle reizigers naar Bangkok vanochtend een negatief reisadvies?
Slide 35 - Open question
Welk woord is geen bijwoordelijke bepaling?
A
misschien
B
naar
C
niet
D
waarschijnlijk
Slide 36 - Quiz
Zoek de bijwoordelijke bepaling...
Vorige week heeft onze roostermaker het ongelooflijke rooster online gezet.
A
vorige week
B
vorige week, het ongelooflijke rooster
C
vorige week, online
D
Vorige week, onze roostermaker
Slide 37 - Quiz
Zoek de bijwoordelijke bepaling...
In het Atrium en de kantine mag je sinds een paar weken niet zitten.
A
In het Atrium
B
In het Atrium en de kantine, sinds een paar weken, niet