Les Injecteren en medisch rekenen

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Wat weet je nog van de VTH les injecteren?

Wie schrijft medicatie voor?

1. Verpleegkundige
2. Arts
3. Homeopaat
4. Apothekers-ass.

In de .......... is bepaald welke beroepsbeoefenaren bevoegd zijn om recepten voor UR-geneesmiddelen te schrijven.

1. WGBO
2. Wkkgz
3. Wet BIG
4. ZVW

Injecteren is een:

1. Risicovolle handeling
2. Voorbehouden handeling

Een verpleegkundige die een medicatiefout maakt, met de dood van een cliënt als gevolg, valt onder..

1. Civielrecht
2. Tuchtrecht
3. Bestuursrecht
4. Strafrecht

Regel van 5?

....................is de naam die aan een middel wordt gegeven als het voor het eerst wordt ontwikkeld.

1. Chemische naam
2. Merknaam
3. Generieke naam
4. Bijnaam

Panadol is de ............van de pijnstiller paracetamol.

1. Merknaam
2. Chemische naam
3. Stofnaam
4. Generieke naam

Enterale toediening is de toediening van voedsel of geneesmiddelen via het menselijke maagdarmkanaal.

1. Waar
2. Niet waar

Het toedienen van medicatie via een infuus valt onder:

1. Enterale toediening
2. Parenterale toediening
3. Spinale toediening
4. Intramusculaire toediening

Je gaat een injectie klaarmaken. Welke materialen leg je klaar?

Klaarmaken van een injectie; stappenplan

1. Controleren van de medicatieopdracht.

2. Invullen van het toedienetiket.

3. Berekenen van de benodigde hoeveelheden.

4. Nemen van hygienische maatregelen.

5. Verzamelen en klaarleggen van de benodigde materialen.

6. Klaarmaken van het geneesmiddel. (volgens protocol, farmacotherapeutischkompas)

7. Paraferen van het toedienetiket.

8. Laten controleren en paraferen door een tweede persoon.

BBB- plaatsen: bovenste buitenste middenstuk van het bovenbeen en

bovenste buitenste bilkwadrant.

Deltaspier arm.

Losse weefsel buikwand.

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je in .......

1. De spier
2. De huid
3. Een ader
4. Het onderhuidsvetweefsel

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......

1. De spier
2. De huid
3. Een ader
4. Het onderhuidsbindweefsel.

Toedieningswijzen

Subcutane injectie                                                                                    Intramusculaire injectie

Huidplooitechniek:                                                                                    Rangeertechniek (Z-techniek)

Naald snel inbrengen                                                                               Huid straktrekken, naald

hoek van 45-60 graden                                                                           loodrecht in de spier, naald               

Langere naalden.                                                                                        terugtrekken, huid loslaten.

Loodrechttechniek:

Naald snel inbrengen

Korte naald.

Welke techniek kun je het best toepassen wanneer je een subcutane injectie moet toedienen aan een oudere, magere zorgvrager?

1. Rangeertechniek
2. Huidplooitechniek
3. Loodrechttechniek

Wat is het gevaar bij een te diep uitgevoerde intramusculaire injectie?

1. Het geeft een verhoogde kans op plaatselijke bloedingen.
2. Dit is pijnlijk voor de zorgvrager.
3. De medicatie komt in het onderhuidsvetweefsel en werkt niet goed.

Hierna ga je oefenen met het berekenen van een oplossing. Welke formule gebruik je wanneer je berekend wat je een zorgvrager moet geven?

1. Voorschrift keer aanwezig
2. Voorschrift gedeeld door aanwezig
3. Aanwezig gedeeld door voorschrift
4. Aanwezig keer voorschrift

00:34

Hoe weet ik bij procenten hoeveel er van de werkzame stof aanwezig is per ml?

1. Bij procenten doe je altijd keer 1
2. Bij procenten doe je altijd keer 10
3. Bij procenten doe je altijd keer 100
4. Bij procenten doe je altijd keer 1000

00:56

Hoeveel ml injecteer jij?
Er is een Pethidineoplossing van 10%, de zorgvrager heeft 45 mg nodig

01:51

Aanwezig is een oplossing van 11%, hoeveel ml geef jij als de arts 55 mg voorschrijft?

1. 1 ml
2. 0,5 ml
3. 0,25 ml
4. 0 ml

02:37

Wat is jouw antwoord?
Je hebt een 7% oplossing, de arts schrijft 35 mg voor, hoeveel ml geef je?

03:26

Je moet 250 mg uit een 5% oplossing geven, hoeveel ml geef je?

1. Juiste antwoord is:

Het foute antwoord is:

5 ml

250 ml

0,5 ml

05:21

Hoeveel geef jij?
Aanwezig is 5 ml is 30 mg, je zorgvrager heeft 18 mg nodig.

1. 6 ml
2. 0,6 ml
3. 0,3 ml
4. 3 ml

06:18

Hoeveel ga je geven?
Aanwezig is Morfine, 10 ml/ 150 mg, je zorgvrager heeft 45 mg nodig.

1. 3 ml
2. 0,3 ml
3. 10 ml
4. 1 ml

08:02

Hoeveel geef je?
Je zorgvrager heeft 60 IE nodig. Je hebt 100 IE/ml

1. 6 ml
2. 0,6 ml
3. 100 ml
4. 10 ml

08:41

Hoeveel geef je?
Je geeft een zorgvrager 40 IE, in Voorraad heb je 2mg/160 IE

1. 5 ml
2. 50 ml
3. 0,5 ml
4. 4 ml

09:34

Hoeveel geef jij?
Je hebt op voorraad 50 IE/ml, je zorgvrager heeft 30 IE nodig

1. 0,6 ml
2. 6 ml
3. 60 ml
4. 0,3 ml

Einde
Evaluatie van de les

😒🙁😐🙂😃