17 april 2bk

Werkwoordspelling

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  1. Herhaling werkwoordspelling
  2. Zelfstandig werken
  3. Les afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  1. Ik weet hoe ik de persoonsvorm vind (tijdproef of vraagproef).
  2. Ik weet hoe ik de persoonsvorm in tegenwoordige tijd moeten schrijven.
  3. Ik weet hoe ik de persoonsvorm in verleden tijd moeten schrijven (zowel van zwakke als sterke werkwoorden).
  4. Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord moeten schrijven.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Herhaling werkwoord spelling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vind de werkwoorden 
in de volgende zinnen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De docent beantwoordt alle vragen.
A
De docent
B
beantwoordt
C
alle
D
vragen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De docent beantwoordt alle vragen.
persoonsvorm tegenwoordige tijd
ik-vorm + t

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Anne vertelde haar plannen aan haar klasgenoot.
A
vertelde
B
plannen
C
haar klasgenoot
D
Anne

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Anne vertelde haar plannen aan haar klasgenoot.
persoonsvorm verleden tijd
zwak werkwoord

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Holly vergat haar huiswerk.
A
huiswerk
B
haar
C
Holly
D
vergat

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Holly vergat haar huiswerk.
persoonsvorm verleden tijd
sterk werkwoord

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bas en Cas hebben samen op de piano gespeeld.

werkwoord 1
A
Bas en Cas
B
samen
C
hebben
D
op de piano

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bas en Cas hebben samen op de piano gespeeld.

werkwoord 2
A
gespeeld
B
samen
C
Bas en Cas
D
op de piano

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bas en Cas hebben samen op de piano gespeeld.
hebben = persoonsvorm tegenwoordige tijd
gespeeld = voltooid deelwoord

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vandaag werd ik eerder van school opgehaald.

werkwoord 1
A
vandaag
B
ik
C
eerder
D
werd

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Vandaag werd ik eerder van school opgehaald.

werkwoord 2
A
vandaag
B
ik
C
opgehaald
D
eerder

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vandaag werd ik eerder van school opgehaald.
werd = persoonsvorm verleden tijd, sterk werkwoord
opgehaald = voltooid deelwoord

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Annemiek kwam vorige week te laat op school.
A
vorige week
B
Annemiek
C
kwam
D
te laat

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Annemiek kwam vorige week te laat op school.
persoonsvorm verleden tijd
sterk werkwoord

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Benoem hier ook het 't ex-kofschip.
Zelfstandig werken

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

tegenwoordige tijd
Iets dat nu, op dit moment, gebeurt of wordt gedaan.
Voorbeeld: Ik ga naar huis. Ik maak mijn huiswerk.
Wat?
Wat gaan we doen?
We gaan werkwoordspelling herhalen.
Hoe?
Hoe gaan we dit aanpakken?
Dat gaan we doen door zelfstandig in stilte aan werkwoordspelling te werken
Hulp?
Bij wie kun je hulp vragen?
1. Heb je vragen? Overleg dan op fluistertoon met jouw buurman/buurvrouw.
2. Bekijk de instructievideo en lees goed de opdracht door.
3. Lukt het hierna nog niet? Steek jouw hand op.
Tijd?
Hoelang hebben we daar de tijd voor?
Je gaat 15 minuten zelfstandig werken.
Uitkomst?
Wat doen we met de uitkomst?
Tijdens het nabespreken gaan we bekijken wat de opdracht ons geleerd heeft.
Klaar?
Wat mag je doen als je klaar bent?

1: Maak andere hoofdstukken van Nieuw Nederlands die je nog niet afgerond hebt.
2: Werk aan jouw spreekbeurt.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Les afsluiten

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  1. Ik weet hoe ik de persoonsvorm vind (tijdproef of vraagproef).
  2. Ik weet hoe ik de persoonsvorm in tegenwoordige tijd moeten schrijven.
  3. Ik weet hoe ik de persoonsvorm in verleden tijd moeten schrijven (zowel van zwakke als sterke werkwoorden).
  4. Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord moeten schrijven.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions