Onregelmatige werkwoorden
Bij onregelmatige werkwoorden
verandert niet alleen de klank.
hebben: heb, hebt, heeft, hebben - had, hadden - gehad
kunnen: kan, kan/kunt, kan, kunnen - kon, konden - gekund
mogen: mag, mag, mag, mogen - mocht, mochten - gemogen
willen: wil, wil/wilt, wil, willen - wou/wilde, wouden/wilden - gewild
zijn: ben, bent, is, zijn - was, waren - geweest
zullen: zal, zal/zult, zal, zullen - zou, zouden (geen voltooid deelwoord)