Oefenen toets 3.1 en 3.2 Tijdvak 3

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Tijd van Monniken en Ridders

Laatste stap voor het s.o.

Vragen en uitleg

- Je luistert goed

- Je stelt vragen als je iets niet snapt of meer wilt weten

- Je steekt je vinger op als je een vraag wilt stellen

- Andere activiteiten op de laptop = les inhalen

Uitleg: Karel de Grote

Je weet hoe Karel de Grote het Frankische rijk uitbreidde

Volksverhuizingen leiden tot het einde van de Romeinse tijd. Rond 800 veroveren de Franken grote delen van West-Europa en laat hun koning, Karel, zich tot keizer kronen, omdat hij zich ziet als opvolger van de Romeinen.

Welk volk werd steeds sterker na de val van het Romeinse rijk?

Uitleg: Frankisch bestuur

Je kunt uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd

Karel moest zijn rijk zien te verdedigen. Dat deed hij door het rijk op te delen in stukjes en die uit te lenen aan zijn trouwste dienaren. Zij werden Hertogen en Graven die regeerden over deze gebieden. In ruil daarvoor moesten deze nieuwe groep edelen hem wel advies geven en in tijd van oorlog helpen. Zij stuurden dan Ridders.

Wat was de reden dat Karel zijn rijk in kleinere stukjes verdeelde?

Noem twee soorten edelen die over zulke stukjes land regeerden.

Uitleg: Het geloof verspreid

Je kunt uitleggen hoe in het Frankische rijk het Christelijke geloof verspreid werd en welke rol geestelijken daar in speelden.

Iedereen moest christen worden in het rijk van Karel, want dan zou iedereen beter naar hun christelijke keizer luisteren. De Paus wilde dit natuurlijk ook, dus hielpen ze elkaar. Monniken trokken door het rijk om mensen te bekeren. Priesters hielden preken over de wonderen van Jezus. Na verloop van tijd, maar niet zonder slag of stoot, bekeren bijna alle volken in Europa zich tot het christendom.

Wat is een geestelijke?

Uitleg: Samenleving

Je kunt uitleggen hoe in de tijd van Karel de Grote de samenleving georganiseerd was

Door de onveilige situatie na de val van het Romeinse rijk, veranderd de samenleving. De landbouw-stedelijke samenleving veranderd weer in een landbouwsamenleving, omdat de steden leeglopen. Bijna iedereen is boer in Europa en om veiligheid te zoeken, ontstaat er een afhankelijkheid van de adel. Boeren worden horigen en moeten op het land van hun heer blijven. Zij geven een deel van de oogst, doen klusjes, en verhuizen niet. Alles in ruil voor bescherming.

Noem twee dingen die de horige moest doen in ruil voor bescherming van een heer.

Als jij boer was in de vroege middeleeuwen, zou jij je dan ook aansluiten bij een heer? Leg uit.