Een stad met omliggend terrein en een eigen bestuur.
B
Een stad die onderdeel is van een grotere staat.
C
Een staat die bestaat uit een aantal kleinere steden.
D
Een staat met een aantal steden en kolonies.
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Wat is een stadstaat?
A
Een stad met omliggend terrein en een eigen bestuur.
B
Een stad die onderdeel is van een grotere staat.
C
Een staat die bestaat uit een aantal kleinere steden.
D
Een staat met een aantal steden en kolonies.
Slide 1 - Quiz
Wat was de belangrijkste stad op Kreta tijdens de Minoïsche periode?
A
Mycenae
B
Thebe
C
Knossos
D
Troje
Slide 2 - Quiz
Waaraan hadden de Donkere Eeuwen hun naam te danken?
A
De economie en cultuur gingen achteruit
B
Er is weinig bekend uit deze periode
C
Bovenstaande antwoorden zijn beiden goed
Slide 3 - Quiz
Wat betekent 'Hellas'?
A
Griekse cultuur
B
Griekse taal
C
Griekenland
D
Soldaat
Slide 4 - Quiz
Van wanneer waren de donkere eeuwen?
A
1200- 800 v.chr
B
550 v.chr-650 n.chr
C
1200-850 v.chr
D
1750-810 v.chr
Slide 5 - Quiz
Wat is een gevolg voor het ontstaan van kolonies?
A
Verspreiding Griekse taal over groot gebied
B
Honger in de poleis
C
Overbevolking in de poleis
D
Te weinig voedsel
Slide 6 - Quiz
Waarvan werd Socrates beschuldigd?
A
Dat hij een irritante man was.
B
Hij stelde te lastige vragen.
C
Het niet geloven in de goden en het misleiden van de jeugd.
D
Hij wilde een staatsgreep plegen.
Slide 7 - Quiz
Wat is Hellenisme?
A
Dat was de hoofdstad van rijk van Alexander de Grote.
B
Dat was de verspreiding van de Griekse cultuur in het rijk van Alexander de Grote.
C
Dat was een Griekse god die erg belangrijk gevonden werd in het rijk van Alexander de Grote.
D
Dat was de filosofie van Alexander de Grote.
Slide 8 - Quiz
Maak de juiste combinaties.
Egypte
Prehistorie
Alexander
Delphi
Monderlinge overlevering
Orakel
Hiërogliefen
Hellenisme
Slide 9 - Drag question
Niet Hellenisme
Hellenisme
Slide 10 - Drag question
Waarom verzonnen Grieken mythen?
A
Omdat zij hielden van sterke verhalen bij het kampvuur
B
Om dingen uit de natuur te verklaren
C
Omdat zij hielden van verhalen verzinnen
D
Om te concurreren met de Egyptenaren
Slide 11 - Quiz
Waar
Niet waar
Hippokrates was een Atheense arts
Aristoteles was heel erg tegen slavernij
Sokrates werd ter dood veroordeeld door de Atheense machthebbers
Sokrates had veel kritiek op de Atheense machthebbers
Sokrates was een wetenschapper
Slide 12 - Drag question
Waardoor kun je volgens Sokrates erachter komen wat goed en slecht is?
A
Het opzoeken in boeken
B
Experimenteren
C
Het aan de goden vragen
D
Zelf denken en (jezelf) vragen blijven stellen
Slide 13 - Quiz
Socrates
Plato
Pythagoras
Aristoteles
Hippocrates
Herodotus
Geschiedenis
Wiskunde en natuurkunde
Je ogen kunnen je bedriegen!
zoektocht naar de waarheid.
Geneeskunde
waarnemen is belangrijk/ je ogen
Slide 14 - Drag question
Waarmee voelen de stadstaten zich met elkaar verbonden? Noem 3 voorbeelden
Slide 15 - Open question
Wie was de baas over de boerengemeenschappen tijdens de Donkere Eeuwen?
Slide 16 - Open question
Twee uitspraken over Alexander de Grote: I. Alexander viel met zijn leger het Perzische rijk binnen en veroverde daar een groot rijk. I. Hij was zo vol bewondering over de Perzische cultuur, dat hij deze als cultuur van zijn rijk liet verspreiden.
A
Beiden uitspraken zijn juist.
B
Beide uitspraken zijn onjuist.
C
Uitspraak I is juist, Uitspraak II is onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, Uitspraak II is juist.
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste volgorde ( van vroeg naar laat)?
A
Minoïsch - Myceens - de donkere eeuwen
B
Myceens - Minoïsch - de donkere eeuwen
C
de donkere eeuwen - Myceens - Minoïsch
D
Myceens - de donkere eeuwen - Minoïsch
Slide 18 - Quiz
Athene
Sparta
Wetenschap
Militaire opvoeding
Democratisch
Aristocratisch
Schervengericht
Slide 19 - Drag question
Sparta
Athene
Slide 20 - Drag question
Wie won de Peloponnesische oorlog?
A
Sparta
B
Athene
C
Perzië
D
Alexander de Grote
Slide 21 - Quiz
Ionische opstand
Slag bij Marathon
Slag bij Salamis
Slag bij Thermopylae
Eerste Perzische Oorlog breekt uit
Tweede Perzische Oorlog breekt uit
Slide 22 - Drag question
Monarchie, Democratie, Tirannie of Aristocratie? De Atheense politicus Aristotoi vermoordde zijn tegenstanders en greep de macht
A
Monarchie
B
Democratie
C
Tirannie
D
Aristocratie
Slide 23 - Quiz
Wat is juist? De Grieken gingen naar een orakel voor.......................
A
bescherming
B
raad
C
voedsel
D
genezing
Slide 24 - Quiz
Wie mochten er stemmen in de Atheense democratie?
A
Iedereen
B
Alle mannen
C
Vrije, volwassen mannen (beide ouders in Athene geboren)
D
Vrije, volwassen mannen
Slide 25 - Quiz
Waardoor kwam er een einde aan de Atheense democratie
timer
0:20
A
Athene werd veroverd door Macedonië
B
Athene werd veroverd door Sparta.
Slide 26 - Quiz
welke Grote Veroveraar maakte uiteindelijk een einde aan het Oud-Perzische rijk?