This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
SMART
Slide 1 - Slide
SMART staat voor?
Slide 2 - Open question
timer
0:30
Wat weten jullie van SMART doelen?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Op 1 december 2021 weeg ik 65 kilo
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 6 - Quiz
Ik wil dat mevr. Jansen tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 7 - Quiz
doelen belangrijk?
Slide 8 - Mind map
Doelen zijn SMART geformuleerd. Waar zijn de doelen op gericht?
A
Proces
B
Actie
C
Bepaald resultaat
D
Inspanning
Slide 9 - Quiz
Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet
Slide 10 - Quiz
SMART wordt gebruikt voor:
A
Het schrijven van een ondersteuningsplan
B
Controleren of je je dagtaken op werk hebt uitgevoerd
C
Het formuleren van doelen
Slide 11 - Quiz
Maak de doelen SMART
Geef aan op welke manier ze wel SMART of juist niet SMART zijn
Slide 12 - Slide
Volgend jaar wil Mw Janssen de Marathon gaan lopen
Slide 13 - Open question
Is dit Smart?
Over 2 maanden ben ik in staat om
SMART doelen te maken volgens de richtlijnen en gebruik ik deze in mijn BPV verslagen
Slide 14 - Slide
Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald
Je kan controleren of je het doel hebt behaald
Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)
Slide 15 - Slide
Even oefenen..
Zie onderstaande doelen en maak ze smart!
Deze staan ook vermeld in de lesbrief.
Slide 16 - Slide
Maak het volgende doel SMART:
Meneer Janssen wordt drie keer per week gedoucht. Hij vindt het lastig om zijn onderlichaam te wassen en wil hier graag ondersteuning bij.
timer
2:00
Slide 17 - Slide
Maak de volgende vraag SMART:
Client Jansen van Zorggroep Charim, afdeling de meent wil graag meer contacten leggen met mede clienten de aankomende tijd. Ze houdt erg van zingen en van bingo doen. Welk doel zou je formuleren?
timer
2:00
Slide 18 - Slide
Vragen?
Slide 19 - Slide
Les 2 SMART
Slide 20 - Slide
Opdracht
Beschrijf per domein twee goed geformuleerd SMART doelen. Dit doel bestaat uit één of twéé zinnen.