Taalinzicht les 1

Welkom 1HVe

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1HVe

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


Slide 1 - Slide

Lesinhoud
Planning tot aan Kerstvakantie
Lessenserie Taalinzicht (Grammatica)
Lesdoelen
Uitleg (Grammatica & Moeilijke woorden)
Zelfstandig werken
Controle lesdoelen
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Planning tot aan Kerstvakantie
Week 46 (huidige week) tot week 50 Taalinzicht
Grammatica + Woordenschat; Week 50 herhaling & toets
Week 47 
Inhaalmoment Toets Taalverzorging (Toets gemist? Maak inhaalafspraak!)
Week 49
Maan- en dinsdag studiedagen (Geen les, dus geen Nederlands)
Week 50 tot week 3 Tekstanalyse (Toets toetsweek 1)
Alle stof vóór de vakantie, na de vakantie alleen herhaling

Slide 3 - Slide

Lessenserie Taalinzicht
We werken tot en met 26 november aan Grammatica

6 Hoofdstukken gewijd aan Grammatica
20 moeilijke woorden

9 december Repetitie Grammatica (telt 2x)

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Je leert:
- Wat grammatica inhoudt
- Wat taalkundig en redekundig ontleden is
- De betekenis van moeilijke woorden uit te leggen aan de hand van een voorbeeldzin

Slide 5 - Slide

Taalinzicht: Grammatica
Taalregels, ofwel grammatica, zijn al eerder aan bod gekomen.

Deze regels gaan bijvoorbeeld over de volgorde van woorden in zinnen.

"De man zegt de vrouw gedag" betekent iets anders dan "De vrouw zegt de man gedag"

Slide 6 - Slide

Taalkundig & Redekundig ontleden


Taalkundig ontleden (woordsoortbenoeming)


Redekundig ontleden (zinsontleding)

Slide 7 - Slide

Taalkundig ontleden
Taalkundig ontleden
(woordsoortbenoeming)
Redekundig ontleden
(zinsontleding)

Slide 8 - Slide

Taalkundig & Redekundig ontleden


Taalkundig ontleden (woordsoortbenoeming)
Waar we ons nu op focussen

Redekundig ontleden (zinsontleding)
Hier gaan we in januari mee aan de slag

Slide 9 - Slide

Taalkundig ontleden (woordsoort benoemen)



      zin            ->        wie doet wat, wat gebeurt er     ->   zin

Slide 10 - Slide

Taalkundig ontleden (woordsoort benoemen)



      zin            ->        wie doet wat, wat gebeurt er     ->   zin
De man loopt.
De / man / loopt.
Lidwoord / Zelfstandig naamwoord / Werkwoord

Slide 11 - Slide

Redekundig ontleden (zinsdelen benoemen)
Met redekundig ontleden kijken we naar zinsdelen. Wanneer je redekundig ontleedt, kijk je naar de functie die de zinsdelen hebben in een zin. 

De scorende spits omhelst zijn teamgenoten.
Onderwerp = de scorende spits
Lijdend voorwerp = zijn teamgenoten

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Wat? Opdracht 3 (blz. 22) 
Hoe? Alleen of in overleg met je buur
Hulp? Theorie op blz. 22 (& 23)

Klaar? Opdracht 2, anders lezen in je leesboek

Slide 13 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 3

Slide 14 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 3
Aan het onderwerp van de paragraaf en de vraagstelling had je kunnen zien dat ze iets willen horen over 'grammatica'

Goede antwoorden:
  • Kinderen zetten de woorden in de zinnen in juiste volgorde
  • BV: O (ik) vóór LV (een snoepje) en O (mama) vóór gezegde
  • Kinderen kennen op die leeftijd al grammaticaregels

Slide 15 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2

Slide 16 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord





Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 17 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord





Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 18 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord




Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 19 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord



Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 20 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord; grote = bijvoeglijk naamwoord




Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 21 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord; grote = bijvoeglijk naamwoord
daling = zelfstandig naamwoord



Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 22 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord; grote = bijvoeglijk naamwoord
daling = zelfstandig naamwoord; zien = werkwoord



Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 23 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord; grote = bijvoeglijk naamwoord
daling = zelfstandig naamwoord; zien = werkwoord; in = voorzetsel



Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 24 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord; grote = bijvoeglijk naamwoord
daling = zelfstandig naamwoord; zien = werkwoord; in = voorzetsel
het = lidwoord


Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 25 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord; grote = bijvoeglijk naamwoord
daling = zelfstandig naamwoord; zien = werkwoord; in = voorzetsel
het = lidwoord; aantal = zelfstandig naamwoord


Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 26 - Slide

Samen nakijken - Opdracht 2
Taalkundig ontleden:
nieuw = bijvoeglijk naamwoord; onderzoek = zelfstandig naamwoord
laat = werkwoord; een = lidwoord; grote = bijvoeglijk naamwoord
daling = zelfstandig naamwoord; zien = werkwoord; in = voorzetsel
het = lidwoord; aantal = zelfstandig naamwoord
weidevogels = zelfstandig naamwoord

Nieuw onderzoek laat een grote daling zien in het aantal weidevogels.

Slide 27 - Slide

Moeilijke woorden
Bij de volgende toets hoort weer een rijtje met moeilijke woorden. Woorden van deze les:
inventarisatie
focus / focussen
circa
motivatie
onderdoen

Slide 28 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Inventarisatie

Betekenis:



Voorbeeld: 

Slide 29 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Inventarisatie

Betekenis:
Het verzamelen en ordenen van informatie of gegevens van wat er allemaal is.

Voorbeeld: Vastleggen in welke mate dingen aanwezig zijn

Slide 30 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Focus / focussen

Betekenis:



Voorbeeld: 

Slide 31 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Focus / focussen

Betekenis:
Je aandacht richten op één ding en andere dingen even negeren.

Voorbeeld: Je kijkt geen tv als je met huiswerk bezig bent

Slide 32 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Circa

Betekenis:



Voorbeeld: 

Slide 33 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Circa

Betekenis:
Ongeveer

Voorbeeld: Wordt gebruikt als een getal, tijdstip of hoeveelheid niet precies is. Korter of langer, meer of minder, hoger of lager

Slide 34 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Motivatie

Betekenis:



Voorbeeld: 

Slide 35 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Motivatie

Betekenis:
De reden waarom je iets wilt doen of moeite voor wilt doen.

Voorbeeld: Als je goede cijfers wilt halen, is dat de motivatie om goed te leren voor een repetitie

Slide 36 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Onderdoen

Betekenis:



Voorbeeld:

Slide 37 - Slide

Woord 1 & Opdracht
Onderdoen

Betekenis:
Minder goed of minder sterk zijn dan iemand anders in een bepaalde vaardigheid of eigenschap.

VB: Als iemand niet onderdoet, is die persoon gelijkwaardig

Slide 38 - Slide

Moeilijke woorden op de manier van de Repetitie

Vorige week heb je gezien hoe de moeilijke woorden getoetst kunnen worden. 

Er werd gevraagd om een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Slide 39 - Slide

Moeilijke woorden op de manier van de Repetitie

Er werd gevraagd om een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Probeer dit eens voor het woord 'Inventarisatie'

Slide 40 - Slide

Op de manier van de Repetitie
Een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord 'Inventarisatie' betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Voorbeeldzin: "De behulpzame vrouw helpt met de inventarisatie. Ze controleert hoeveel flessen er nog zijn en zet dit in het systeem van de supermarkt."

Slide 41 - Slide

Moeilijke woorden op de manier van de Repetitie

Er werd gevraagd om een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Probeer dit eens voor het woord 'Focus / Focussen'

Slide 42 - Slide

Op de manier van de Repetitie
Een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord 'Focus / Focussen' betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Voorbeeldzin: "Theodora kan zich altijd goed focussen. Als je met haar huiswerk bezig is, reageert ze nooit op de berichten die ik haar stuur."

Slide 43 - Slide

Moeilijke woorden op de manier van de Repetitie

Er werd gevraagd om een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Probeer dit eens voor het woord 'Circa'

Slide 44 - Slide

Op de manier van de Repetitie
Een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord 'Circa' betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Voorbeeldzin: "De voorstelling duurt circa 70 minuten. Het kan zo zijn dat het 5 minuten eerder of later afgelopen is."

Slide 45 - Slide

Moeilijke woorden op de manier van de Repetitie

Er werd gevraagd om een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Probeer dit eens voor het woord 'Motivatie'

Slide 46 - Slide

Op de manier van de Repetitie
Een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord 'Motivatie' betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Voorbeeldzin: "Zijn motivatie gaat door het dak. Ook al is hij moe, zal hij altijd meer dan 100% inzet tonen."

Slide 47 - Slide

Moeilijke woorden op de manier van de Repetitie

Er werd gevraagd om een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Probeer dit eens voor het woord 'Onderdoen'

Slide 48 - Slide

Op de manier van de Repetitie
Een goede voorbeeldzin die uitlegt wat het woord 'Onderdoen' betekent, terwijl je gebruik maakt van het woord zelf, een voorbeeld en een uitleg.

Voorbeeldzin: "Hoewel hij minder speelminuten heeft gehad, doet hij bijna niet onder voor zijn medespelers."

Slide 49 - Slide

Tijd over?

Tijd om in je leesboek te lezen!

Slide 50 - Slide

Controle lesdoelen
Je weet:
- Wat grammatica inhoudt
- Wat taalkundig en redekundig ontleden is
- De betekenis van moeilijke woorden uit te leggen aan de hand van een voorbeeldzin

Slide 51 - Slide

Afsluiting
9 december toets

1e lesuur 9 november - Ruimte voor vragen (bereid deze voor!)
2e lesuur 9 november Toets Taalinzicht  + Woordenlijst (Ook de woorden van de vorige toets)

Slide 52 - Slide