Het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde geeft dus aan wat het onderwerp IS. Dit stukje zinsdeel bevat altijd een naamwoord (zelfstandig of bijvoeglijk).
Je vindt het naamwoordelijk deel door de vraag van het lijdend voorwerp te stellen, dus wie/wat + ow + ww?
Dit betekent automatisch dat je in een zin met een nwg NOOIT een lv kunt hebben.