Samenhang - Als ik of mij

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

3 fouten
Agenda aankomende periode Nederlands: 
Gedachte achter tekst
Kennismaking & uitleg vak: Nederlands
Spelling & grammatica 1.0 - Dit/dat/die/deze - 0-meting?
Herhaling Spelling & grammaticale missers - Spreken: Pecha Kucha of Pitchen 
Dictee
Tekstsoorten & doelen
Samenhang
Kerstvakantie
Kerstvakantie
...
...
...
Debatteren





14 t/m 18 nov
21 t/m 25 nov
28 t/m 1 dec
6 t/m 10 dec
13 t/m 17 dec
20 t/m 24 dec
Kerstvakantie
Kerstvakantie
10 t/m 14 jan
17 t/m 21 jan
24 t/m 28 jan
31 t/m 3 feb

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen vorige week: 
1. Heb je d/t-fouten en als/dan herhaalt.
2. Herken je aan de tekst welk doel de schrijver had. 
3. Kan je zelf een tekst schrijven en herschrijven volgens een bepaald doel.  
4. Kan je 5 tekstdoelen benoemen. 

Slide 3 - Slide

De herhaalt heb ik expres fout gedaan. 
TT = Stam + t-en

VT = Stam + t/d-en ('T SeXY FoKSCHaaP)

Let op: 
1. In welke tijd staat het?
2. Staat er nog een ander werkwoord in de zin? (VT-DLW)
3. Enkelvoud of meervoud? (Ook als het een lange zin is)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen vorige week: 
1. Heb je d/t-fouten en als/dan herhaalt.
2. Herken je aan de tekst welk doel de schrijver had. 
3. Kan je zelf een tekst schrijven en herschrijven volgens een bepaald doel.  
4. Kan je 5 tekstdoelen benoemen. 

Slide 5 - Slide

De herhaalt heb ik expres fout gedaan. 
Elk jaar ... (hoeden) Roger zich voor een saaie kerst door zo'n trui te dragen.
A
hoed
B
hoedt
C
hoedde
D
houd

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Deze week:
Aan het einde van de les kan je:
1. Uitleggen welke twee soorten van samenhang er zijn.  
2. De verschillende functies van inleiding, kern en slot benoemen.
3. Verschillende soorten verbanden herkennen en benoemen binnen een tekst.
4. Met enkel een onderwerp en een lijstje signaalwoorden een eigen tekst schrijven.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Samenhang
1. Geef een overzicht & Neem de lezer bij de hand
In dit reflectieverslag ga ik u uitleggen hoe het met mij gaat op het werk na twee jaar de verpleegkundige opleiding te hebben gevolgd. Ik ga uitleggen in welk deel van de opleiding ik nu zit, welke verantwoordelijkheden ik heb gekregen, welke twee gebeurtenissen ik iets van heb geleerd, welke verwachtingen ik had van de opleiding en hoe het gaat qua samenwerking met de collega’s op het werk. Door hierop aan het einde te reflecteren probeer ik u een duidelijk beeld te geven van hoe het nu met mij gaat.

2. Maak met het gebruik van koppelwoorden van de tekst een samenhangend geheel. 
Omdat, vanwege, bijvoorbeeld, aangezien, maar, echter, ten eerste, ten tweede, stel je voor
   

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Functies inleiding, kern en slot

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samenhang in tekst:
Inleiding:
1. Aandachtstrekker
2. Introductie
3. Overzicht

Slot:
4. Samenvatting
5. Conclusie
6. Vraag meegeven aan lezer




Geleerde lessen:
- Je vertelt 3x hetzelfde
- Samenvatting en conclusie lopen in elkaar over
- Aandachtstrekker & vraag meegeven voelen soms raar of ongepast 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tijd


Opsomming


Tegenstelling

Vergelijking

Oorzaak-gevolg


Doel-middel


Voorwaarde

Samenvattend

als, daarna, eerst, later, nadat, nu, sinds, terwijl, tijdens, toen, totdat,
uiteindelijk, vervolgens, voordat, vroeger, zodra, zolang

bovendien, daarnaast, en, ook, ten eerste ... ten tweede, tevens, verder,
ten slotte

maar, hoewel, toch, echter, aan de ene kant ... aan de andere kant, daarentegen, en dus niet 

evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e), zo

als dit/ dan dat, als gevolg daarvan, daardoor, door, doordat, dus, het gevolg is,
het komt door, hierdoor, waardoor, zodat, vanwege, te danken aan, en dus

daarvoor, door middel van, om, met de bedoeling, om dat te bereiken, zodat, opdat, waarvoor

als, indien, mits, tenzij, in (/voor) het geval dat

samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar, dat

Slide 11 - Slide

This item has no instructions



Tegenstelling
Het lijkt alsof het gebruik van signaalwoorden niet zo nodig is, maar ze zijn noodzakelijk om binnen een tekst iets duidelijk te maken.

Vergelijking
Of naja, noodzakelijk? Zie het als een boek zonder inhoudsopgave. 

Voorwaarde
Je begrijpt wel waar het over gaat, maar alleen als je er meer tijd in steekt. 

Samenvattend
Kortom, het is voor de lezer een stuk makkelijker als je wel signaalwoorden gebruikt. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

a







2. Eerder klaar? Benoem wat de verbanden zijn in rij t/m 6.

1. Schrijf een tekst over één van de volgende onderwerpen:
- Opstellen zorgplan
- Dementie en ouderenzorg
- Gehandicaptenzorg
- etc. 

Gebruik uit elke rij minstens één signaalwoord en schrijf deze dikgedrukt om makkelijk terug te vinden.
Aan het einde heb je dus 6 verschillende verbanden gebruikt. 


Rij 1
eerst
aanvankelijk
nadat
daarna
later(e)
wanneer 
tegelijkertijd

Rij 2
ten eerste, ten tweede, etc.
daarnaast
bovendien
vervolgens 
ten slotte
zowel ... als
een ander argument
Rij 3
maar
echter
toch
desalniettemin
desondanks
daarentegen
Rij 4 
daardoor
waardoor
dat komt door
 als gevolg van
door (dit alles)
op grond van
Rij 5
concluderend
daardoor
hieruit volgt
vandaar dat
uit dit alles blijkt
Rij 6 
als
indien
tenzij  
mits  
aangenomen dat
gesteld dat
timer
20:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wissel dit uit met een klasgenoot en benoem elkaars verband.
 Nog niet overleggen.
1. Voorwaarde
2. Opsomming
3. Tijd
4. Tegenstelling
5. Samenvattend
6. Oorzaak-gevolg

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3. Tijd
eerst
aanvankelijk
nadat
daarna
later(e)
wanneer 
tegelijkertijd

2. Opsomming 
ten eerste, ten tweede, etc.
daarnaast
bovendien
vervolgens 
ten slotte
zowel ... als
een ander argument
4. Tegenstelling
maar
echter
toch
desalniettemin
desondanks
daarentegen
6. Oorzaak-gevolg
daardoor
waardoor
dat komt door
 als gevolg van
door (dit alles)
op grond van
5. Samenvattend concluderend
daardoor
hieruit volgt
vandaar dat
uit dit alles blijkt
1. Voorwaarde
als
indien
tenzij  
mits  
aangenomen dat
gesteld dat
1. Voorwaarde
2. Opsomming
3. Tijd
4. Tegenstelling
5. Samenvattend
6. Oorzaak-gevolg
Kijk samen naar de antwoorden en wissel uit. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Indelen presentaties

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Als ik of als mij? 
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Tip: Maak de zin af 
Jij vindt hem beter dan mij.
=
Jij vindt hem beter dan dat je mij vindt.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Ze is even oud als...
A
ik
B
mij

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hij ziet zijn zus net zo vaak als ...
(wanneer hij zijn zus net zo vaak ziet als hij mij ziet)
A
ik
B
mij

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hij ziet zijn zus net zo vaak als ...
(wanneer we allebei zijn zus even vaak zien)
A
ik
B
mij

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Allebei goed?
Hij ziet zijn zus net zo vaak als mij.

Hij ziet zijn zus net zo vaak als ik.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions