1hv- Les 2 P1 - klanken en klinkers

   Deutsch!    
1hv2 

Les 2 P1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

   Deutsch!    
1hv2 

Les 2 P1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

 Hoofdletters in het Duits
  • Aan het begin van de zin. 
  • Namen: van bijvoorbeeld mensen, aardrijkskundige namen, maar ook van de dagen en maanden
  • zelfstandig naamwoorden

Slide 4 - Slide

ich bin schnappi, das kleine krokodil.
ich komme aus ägypten, das liegt direkt am nil .
zuerst lag ich in einem ei,
dann schnappte ich mich frei.
 
ich bin schnappi, das kleine Krokodil.
ich habe scharfe zähne und davon ganz viel.
ich schnapp mir was ich schnappen kann.
ich schnappe zu, weil ich das so gut kann.
ich bin schnappi, das kleine krokodil.
ich komme aus ägypten, das liegt direkt am nil .
zuerst lag ich in einem ei,
dann schnappte ich mich frei.
 
ich bin schnappi, das kleine Krokodil.
ich habe scharfe zähne und davon ganz viel.
ich schnapp mir was ich schnappen kann.
ich schnappe zu, weil ich das so gut kann.

Slide 5 - Slide

We kunnen al veel Duits begrijpen...

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Schrijf 3 letters op die echt heel anders worden uitgesproken

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Nieuwe letter
ringel S
Eszett

ss
→ na korte klank: ss (dass)
na lange klank: ß (heiß)

dus geen B !!!

Slide 10 - Slide

Hoe spreek je 'ä' uit?
A
als a of aa
B
als e of ee
C
als aj
D
als eu

Slide 11 - Quiz

Hoe spreek je 'u' uit?
A
als [uu] in vuur
B
als [oo] in boot
C
als [oe] in boek
D
als [ui] in huis

Slide 12 - Quiz

Hoe spreek je 'ü' uit?
A
als [uu] in vuur
B
als [oo] in boot
C
als [oe] in boek
D
als [ui] in huis

Slide 13 - Quiz

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'schön'?
A
[schoon]
B
[scheun]
C
[sjoon]
D
[sjeun]

Slide 14 - Quiz

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'weiß'?
A
[waib]
B
[waip]
C
[waitz]
D
[wais]

Slide 15 - Quiz

Hoe spreek je het volgende woord uit:
'vierzehn'?
A
[vierzeen]
B
[vierzen]
C
[viertseen]
D
[viertsen]

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

5
A
funf
B
fünf

Slide 18 - Quiz

6
A
zähks
B
zëchs
C
sechs

Slide 19 - Quiz

7
A
zieben
B
schieben
C
sieben

Slide 20 - Quiz

8
A
acht
B
ascht

Slide 21 - Quiz

9
A
noin
B
neun
C
nein
D
näun

Slide 22 - Quiz

10
A
tsën
B
zenn
C
tsien
D
zehn

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

1
A
ains
B
eins

Slide 31 - Quiz

2
A
twei
B
zwei
C
swai
D
zwäu

Slide 32 - Quiz

3
A
dräi
B
drei

Slide 33 - Quiz

4
A
vier
B
fier
C
vïhr
D
feer

Slide 34 - Quiz