What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taal: tegenwoordige tijd en verleden tijd
Lesopbouw
Doel van de les
Wat is een werkwoord?
Wat weet ik al?
Tegenwoordige tijd en verleden tijd
Samen oefenen
Jullie oefenen
Lesafsluiting
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesopbouw
Doel van de les
Wat is een werkwoord?
Wat weet ik al?
Tegenwoordige tijd en verleden tijd
Samen oefenen
Jullie oefenen
Lesafsluiting
Slide 1 - Slide
Doel
Ik
weet
wat
tegenwoordige tijd
is en kan dat
zien
aan het
werkwoord
in de zin
.
Slide 2 - Slide
Een werkwoord = een doewoord
Een werkwoord is een doewoord.
Slide 3 - Slide
Werkwoorden
Slide 4 - Mind map
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Gisteren
Nu
Volgend jaar
Toen ik 2 was
In de 2e
wereld oorlog
Morgen
Slide 5 - Slide
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Gisteren
Nu
Volgend jaar
Toen ik 2 was
In de 2e
wereld oorlog
Morgen
Slide 6 - Slide
Samen oefenen
Wat is het werkwoord in de volgende zinnen? Staat deze in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd?
Morgen lopen we naar het zwembad.
De hond snuffelt aan het bot.
Vorig jaar ging ik op vakantie naar Frankrijk.
Slide 7 - Slide
Tegenwoordige tijd
Wij luisteren
- ik luister
Wij eten
- ik eet
Wij rennen - ik ren
Wij hopen - ik hoop
Wij lezen - ik lees
Wij breken - ik breek
Wij zijn - ik ben
Verleden tijd
Wij luisterden - ik luisterde
Wij aten - ik at
Wij renden - ik rende
Wij hoopten - ik hoopte
Wij lezen - ik las
Wij braken - ik brak
Wij waren - ik was
Slide 8 - Slide
Nu jullie
Overleg met je schoudermaatje en vul allebei
het juiste antwoord in.
Let op de spelling van "tegenwoordige tijd" en "verleden tijd".
Slide 9 - Slide
Staat de volgende zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd?
"Vorige week hadden we een feest"
Slide 10 - Open question
Staat de volgende zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd?
"Ik lees de hele dag al in mijn boek"
Slide 11 - Open question
Staat de volgende zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd?
"Nu ga ik lekker zwemmen"
Slide 12 - Open question
Staat de volgende zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd?
"Vroeger kon ik nog niet zo netjes tekenen"
Slide 13 - Open question
Lesafsluiting
Je hebt geleerd hoe je
de tegenwoordige tijd en verleden tijd
kan herkennen in een zin. Je kijkt hiervoor naar
het werkwoord
.
Slide 14 - Slide
Wat is het werkwoord in de volgende zin?
"Ik kocht gisteren een nieuwe broek."
A
Ik
B
Kocht
C
Gisteren
D
Broek
Slide 15 - Quiz
Wat is het werkwoord in de volgende zin?
"Wij gaan morgen op reis."
A
Wij
B
Gaan
C
Morgen
D
Reis
Slide 16 - Quiz
Zet de volgende zin in de verleden tijd.
"Ik koop een ijsje."
A
Ik koopte een ijsje.
B
Wij kopen een ijsje.
C
Ik houd niet van ijs.
D
Ik kocht een ijsje.
Slide 17 - Quiz
Zet de volgende zin in de verleden tijd.
"Wij gaan naar de film."
A
Wij gingen naar de film.
B
Ik ging naar de film.
C
Wij gaanden naar de film.
D
De bioscoop was dicht dus konden we niet naar de film.
Slide 18 - Quiz
Zet de volgende zin in de tegenwoordige tijd.
"Ik speelde met de bal."
A
Ik speelte met de bal.
B
Gisteren speelde ik met de bal.
C
Ik speel met de bal.
D
Ik hou meer van ballet.
Slide 19 - Quiz
Welke twee (!) zinnen staan in de tegenwoordige tijd.
A
Donderdag gaan we lekker eten met de hele klas.
B
Vorig jaar was juf Karin ook onze juf.
C
Juf Else deed een gek dansje op het plein.
D
Woensdag mag ik mijn kersttrui aan.
Slide 20 - Quiz
Blok 4 Week 1 Les 4
1 of 0 fout?
Maak opgave 1 t/m 5 zelfstandig.
Toch iets meer fouten?
Geen paniek. Kom aan de instructietafel zitten.
Klaar?
Werk aan je persoonlijke leerdoelen van taal op Snappet
Slide 21 - Slide
Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel? Noem een voorbeeld van een werkwoord in de verleden tijd.
Wat is een werkwoord? Kon je je concentreren?
Wat vond je moeilijk? Wat lukte goed?
Slide 22 - Slide
More lessons like this
Thema 4, week 1 Les 4 verleden tijd
November 2022
- Lesson with
37 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
De persoonsvorm in de zin - deel 2
May 2022
- Lesson with
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
werkwoorden oefenen
April 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
werkwoordspelling
March 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Oefenen met werkwoorden
February 2023
- Lesson with
33 slides
NT2
Basisschool
Groep 4
Nieuw Nederlands H2 Samengestelde zinnen persoonsvorm
October 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Spelling
November 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4