Oefenen thema 1 en thema 2

timer
3:00
Laptop in de tas
1 / 53
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
3:00
Laptop in de tas

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Oefenen thema 4 en thema 5
PTO 1 - Kader 1

Slide 3 - Slide

Planning
Oefenen met de leerstof met vragen van lessonup 
ZELFSTANDIG

Slide 4 - Slide

timer
30:00

Slide 5 - Slide

Plan van aanpak
- De eerste 40 minuten werk je ZELFSTANDIG!
- Laatste 20 minuten, bespreek je je antwoorden met je buurman/buurvrouw die NAAST je zit (dus NIET achter of VOOR je)
- Heb je een vraag, kijk eerst in de uitgedeelde samenvatting of je daar het antwoord niet kan vinden.
- Kom je nog niet uit? Vraag de docent

Slide 6 - Slide

Het oor
1. oorschelp
2. gehoorgang
3. trommelvlies
4. gehoorbeentjes
5. oorsmeerkliertjes
8. gehoorzenuw
9. slakkenhuis
10. buis van Eustachius
5

Slide 7 - Slide

Het oog

Slide 8 - Slide

TIJD OM TE OEFENEN
Pak allemaal je laptop erbij 
en LOG IN op LESSONUP

PER VRAAG MAAR 30seconde de tijd, dus wees snel!

Slide 9 - Slide


Een lichaam bestaat uit drie delen.
Welke delen zijn dit?
A
Lichaam, armen en benen.
B
Hoofd, lichaam en ledematen.
C
Hoofd, romp en ledematen.

Slide 10 - Quiz

Wat zijn ledematen?
A
Hoofd, romp, armen & benen
B
Armen en benen
C
Alle delen van je lichaam
D
Alle botten in je lichaam

Slide 11 - Quiz

Mensen hebben een .............. skelet
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 12 - Quiz

Zonder kalk wordt een bot buigzaam
Zonder lijmstof wordt een bot breekbaar
A
Beide uitspraken zijn niet waar
B
Alleen de eerste uitspraak is waar
C
Beide uitspraken zijn waar
D
Alleen de tweede uitspraak is waar

Slide 13 - Quiz

De botten van een bejaarde hebben meer kalk dan de botten van een baby.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen

Slide 15 - Quiz

Bot 2 is een:
A
Kuitbeen
B
Scheenbeen

Slide 16 - Quiz


Een van de veelvoorkomende blessures aan je botten zijn botbreuken. Je ziet hier een botbreuk bij een wielrenner. Welk bot is hier gebroken?
A
Opperarmbeen
B
Sleutelbeen
C
Schouderblad
D
Rib

Slide 17 - Quiz

botten in je schedel zijn
A
naadverbindingen
B
vergroeiingen
C
kraakbeen
D
gewricht

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je dit bot?
A
Borstkas
B
Rib
C
Borstbeen
D
Borstwervel

Slide 19 - Quiz

Welke stof zit er meer in botten van baby's en kinderen dan in botten van ouderen?
A
Lijmstof
B
Kalkstof
C
Kraakbeenstof

Slide 20 - Quiz

Met zoutzuur kan je de kalk uit botten halen. hierdoor worden de botten erg
A
hard
B
buigbaar

Slide 21 - Quiz

ellepijp
1
7
9
lendewervel
sleutelbeen

Slide 22 - Drag question

Beenverbindingen: koppel de naam bij het plaatje
Naad
Vergroeid
Kraakbeen
Gewrichten

Slide 23 - Drag question

zet de soorten beenverbindingen op volgorde van meest beweegbaar tot minst beweegbaar
Meest beweegbaar
minst beweegbaar

Slide 24 - Drag question

Sleep de beenverbinding naar de juiste beenderen
Twee teenkootjes
De wervels van het heiligbeen
Het heupbeen en het dijbeen
Ribben en het borstbeen
Gewricht
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen

Slide 25 - Drag question

Wat is geen functie van het skelet?
A
Het pompt bloed rond
B
Het zorgt voor stevigheid
C
Het beschermt organen
D
Het geeft het lichaam vorm

Slide 26 - Quiz

Welke functie van het skelet wordt hier omschreven: Zonder skelet zou je in elkaar zakken.
A
Stevigheid
B
Vorm
C
Beschermen
D
Bewegen

Slide 27 - Quiz

Scharnier-gewricht
Kogel-gewricht
Scharnier-gewricht

Slide 28 - Drag question

- Om de gewrichtskogel zit de
- Slijtage van de gewrichtskogel en de gewrichtskom wordt               tegengegaan door het
- De stroperige vloeistof in het gewricht 
   wordt gemaakt door het              
- Deze stroperige vloeistof heet
- De botten worden bij elkaar gehouden door de
Gewrichtskapsel
Gewrichtskom
Gewrichtssmeer
Kapselbanden
Kraakbeen

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Slide


Wat is de buigspier?
Wat is de pees?
A
Buigspier = 1 Pees = 3
B
Buigspier = 1 Pees = 2
C
Buigspier = 2 Pees = 3
D
Buigspier = 2 Pees = 1

Slide 31 - Quiz

Sleep de juiste tekst naar de juiste plek op het plaatje
Spier
Bot
Pees

Slide 32 - Drag question

Nee
Ja
1. Zitten de meeste spieren met pezen vast aan botten?
Tekst

Slide 33 - Drag question

Welke spieren vormen een antagonistisch paar?
Spier 1 en ....
Spier 2 en ....
1
2
3
4

Slide 34 - Drag question

Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 35 - Drag question

Welke uitspraak is juist?
A
Als spier 1 samentrekt gaat het onderbeen omhoog.
B
Als spier 2 samentrekt gaat het onderbeen omhoog.
C
Als spier 1 & 2 samentrekken gaat het onderbeen omhoog.

Slide 36 - Quiz

Spieren kunnen samentrekken, pezen niet.

Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Sleep de juiste namen naar de juiste doelen.
Prikkel
Zintuig
Impuls
Spier
Hersenen
Impuls

Slide 38 - Drag question

Route van de prikkel tot je actie:
start
actie
hersenen
impuls
impuls
prikkel
spier
zenuw
zenuw
zintuig

Slide 39 - Drag question

Wat is hier de prikkel?
Prikkel

Slide 40 - Drag question

                           is een  prikkel voor het oog.


Geluid is de prikkel voor je                   .  
 

In een zintuigcel wordt de                       omgezet in een 

 oor 
licht
impuls 
prikkel

Slide 41 - Drag question

Prikkel

Slide 42 - Drag question

Zintuigen zetten prikkels om in berichten
Zenuwen --> berichten --> hersenen
Bewust van de prikkel, hersenen nemen beslissing
Hersenen --> berichten --> zenuwen
Lichaam reageert op prikkel

Slide 43 - Drag question

Welke prikkel hoort bij welk zintuig?
Prikkel: 
Licht
Prikkel: 
Geur
Prikkel: 
Smaak
Prikkel: 
Geluid
Prikkel: 
Temperatuur, Pijn

Slide 44 - Drag question

De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 45 - Quiz

1: Het is een zintuig dat in de huid ligt en reageert
op kou.
2: Een zintuig dat in de huid ligt en reageert op
warmte.
A
1: Koude zintuig 2: Warme zintuig
B
1: Warme zintuig 2: Koude zintuig
C
De lederhuid
D
De opperhuid

Slide 46 - Quiz

Wat is GEEN zintuig in je huid?
A
Warmte zintuig
B
Voelzintuig
C
Tastzintuig
D
Drukzintuig

Slide 47 - Quiz

Wat hoort waar?
licht
smaak
in de huid
gehoorzintuig
geur

Slide 48 - Drag question

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de huid.
Lederhuid
Opperhuid
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 49 - Drag question

Het oog:
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies
vaatvlies

Slide 50 - Drag question

Het oor:
11
2
3
4
9
6
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 51 - Drag question

Je centraal zenuwstelsel bestaat uit:
A
Zenuwen en ruggenmerg
B
Hersenen, ruggenmerg en zenuwen
C
Hersenen en zenuwen
D
Ruggenmerg en hersenen

Slide 52 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 53 - Slide