reflecteren

1 / 15
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les inhoud
Hoe zit je er bij? Bijzonderheden/vragen?

Reflecteren op drie niveaus

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Reflecteren
Vermogen om kritisch en op afstand te kijken naar het eigen handelen en naar de effecten daarvan.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

STARRT

Slide 4 - Slide

Accent ligt op handelen 
Gedrag
Waarneembaar gedrag: Gedrag wat duidelijk te zien is. Zoals een spelend kind.

Niet-waarneembaar gedrag: Niet zichtbaar, processen van binnen. Gevoel, gedachten. Kunnen wel leiden tot waarneembaar gedrag 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Reflecteren op drie niveaus
 1 Reflecteren op denken/kennis
 2 Reflecteren op ervaring/voelen
 3 Reflecteren op handelen/willen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Zelfonderzoek
Denken, voelen en willen wordt gezien als bronnen voor het handelen. 

1 Denken: Geeft je de mogelijkheid om te begrijpen, te plannen, analyseren en over dingen te praten
2 Voelen: Helpt je ervaren wat iets met je doet. Past het bij je of niet, voelt het goed of niet goed, klopt het
3 Willen: Geeft je informatie over de richting die je uit wilt, Het is de energie die je helpt werk/leven in te richten zoals jij dat wenst.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Door je eigen handelen te beschouwen, kun je je professionele vaardigheid vergroten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Situatie
• Beschrijf de situatie. Wat is er gebeurd?
• Wie waren de betrokkenen?
• Waar speelde het zich af?
• Waarover ging het precies?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Taak
• Wat was de taak ?
• Wat was je rol? Wat was je functie?
• Wat moest je doen ?
• Wat werd er van je verwacht?
• Wat was je doel? Wat waren je doelen?
• Wat was je voornemen? Had je een plan?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Actie
• Wat heb je werkelijk gedaan?
• Hoe heb je het aangepakt?
• Welke afwegingen hebben daarin op dat moment een rol gespeeld?
• Wat dacht je? Wat voelde je? Wat zag je voor je?
• Wat was precies jouw aandeel of inbreng?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Resultaat
• Wat was het gevolg van jouw actie bij jezelf en wat was het gevolg bij andere betrokkenen?
• Wat was het gevolg op de sfeer?
• Wat was de invloed op het proces? Konden jullie nog goed verder werken?
• Wat was de invloed van jouw aandeel (van je actie) op het resultaat dat je wilde bereiken.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Reflectie
• Was het resultaat van je actie dat wat je er mee wilde bereiken?
• Heb je er iets van geleerd ?
• Kun je deze situatie en je handelen daarin koppelen aan een competentie uit het profiel van de beroepsbeoefenaar uit de opdracht? Als je dat kan, hoe scoorde je dan voor deze competentie?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Transfer
• Zou deze situatie zich nogmaals kunnen voordoen?
• Zou je dan iets anders willen doen dan je deze keer hebt gedaan? (Wat dan, hoe, waarom?) Of blijf je juist hetzelfde doen? (Wat dan, hoe, waarom?)
• Zijn er situaties denkbaar waarin je wat je gedaan hebt weer zou kunnen toepassen of
juist niet weer zou willen doen?
• Wat neem je jezelf voor, voor de volgende keer?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Maak een STARTT reflectie a.d.h.v. aan situatie van afgelopen werkweek. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions