Verleden tijd sterke werkwoorden
Bij
sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd:
loop > liep, ziet > zag, denken > dachten
Maak het werkwoord langer om te weten of je het met een 't' of een 'd' schrijft:
doen > ik deed, want wij deden
zitten > ik zat, want wij zaten
Let op: een pv eindigt in de verleden tijd NOOIT op 'dt'.