Poser des questions - mh2a

Grammaire C
poser des questions
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammaire C
poser des questions

Slide 1 - Slide

Poser des questions
Tu as un chien?
As-tu un chien?
Est-ce que tu as un chien?

           Wat valt je op?               

Slide 2 - Slide

Regel
Als je een vraag wilt formuleren:
  1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
  2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
  3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Slide 3 - Slide

Maak de zin op drie manieren vragend.

Tu fais du sport.

Slide 4 - Open question

Vraagwoorden
quand
qui
comment
que
pourquoi
    

Slide 5 - Slide

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand tu vas en Italie?
  3.     Quand vas-tu en Italie?

Slide 6 - Slide

Regel
  1.     Vraagwoord achteraan.
  2.     Vraagwoord vooraan.
  3.     Vraagwoord vooraan gevolgd door inversie.

Slide 7 - Slide

Maak de zin op drie manieren vragend. Gebruik comment.

Tu vas à l'école.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

opdracht Frans
i.p.v. toets
Teams -> kanaal Frans -> Bestanden

Slide 10 - Slide