Psycholinguïstiek

PSYCHOLINGUÏSTIEK
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

PSYCHOLINGUÏSTIEK

Slide 1 - Slide

In deze lessenreeks bestuderen we psycholinguïstiek. Maar wat houdt dat begrip in?
A
Psychologie en taal: wat bedoelen mensen echt?
B
Verborgen boodschappen in literatuur herkennen!
C
De werking van de hersenen om taal te produceren

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

FASE 1: prelinguale fase of voortalige fase

0 - 12 MAANDEN

Slide 7 - Slide

Welke activiteiten verricht een baby met zijn mond? 

Slide 8 - Slide

Welke activiteiten verricht een baby met zijn mond? 

  • Zuigen
  • Slikken
  • Huilen

Slide 9 - Slide

Wat is het neveneffect van die activiteiten?

Slide 10 - Slide

Wat is het neveneffect van die activiteiten?

--> Zo oefent de baby zijn tong- en mondspieren. 

Slide 11 - Slide

Prelinguale fase
  1. Huilen (0 - 6 weken)
  2.  ?
  3.  ?
  4.  ?

Slide 12 - Slide

2

Slide 13 - Video

00:07
Welke klank komt voor bij de tweede fase van de MTV?
A
Vocaal
B
Consonant
C
Uh
D
Eeh

Slide 14 - Quiz

00:26
Waarom zijn de eerste klanken van de baby 'uh' en 'ah'?
A
Baby's vinden dit de mooiste klanken
B
Deze klanken zijn heel eenvoudig te vormen
C
De luchtstroom wordt ondersteund door de stembanden

Slide 15 - Quiz

2

Slide 16 - Video

Prelinguale fase
  1. Huilen (0 - 6 weken)
  2. Vocaliseren (6 - 20 weken)
  3.  ?
  4.  ?

Slide 17 - Slide

00:17
Waarmee experimenteerde de baby tot dit punt in het filmpje?
A
Toonhoogte
B
Geluidssterkte
C
Consonanten (= medeklinkers produceren)

Slide 18 - Quiz

01:07
Wat was de focus van de baby tijdens het vocaal spel op dit punt?
A
Toonhoogte
B
Geluidssterkte
C
Consonanten

Slide 19 - Quiz

3

Slide 20 - Video

Prelinguale fase
  1. Huilen (0 - 6 weken)
  2. Vocaliseren (6 - 20 weken)
  3. Vocaal spel (4 - 6 maanden)
  4.  ?

Slide 21 - Slide

00:11
Wat kan dit kind, wat de vorige kinderen nog niet deden?
A
Naar de volwassene kijken
B
Langere tijd geluid maken
C
Zijn mond sluiten tijdens de luchtstroom

Slide 22 - Quiz

00:28
Waarmee heeft deze baby het nog moeilijk?
A
Controle over de tong
B
Controle over de lippen
C
Controle over de kaakspieren

Slide 23 - Quiz

00:43
Tijdens het vocaal spel ontdekt deze baby dat hij ...
A
Vocalen en consonanten kan produceren
B
Klinkers en medeklinkers kan produceren
C
Luid en stil kan praten
D
Hoog en laag kan praten

Slide 24 - Quiz

2

Slide 25 - Video

00:19
Is de taal tijdens het brabbelen al moedertaalspecifiek?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

00:33
Wat bewees de baby hier net?
A
Dat ze zowel klinkers als medeklinkers gebruikt
B
Dat ze het typische verloop van een gesprek kan nabootsen

Slide 27 - Quiz

1

Slide 28 - Video

Prelinguale fase
  1. Huilen (0 - 6 weken)
  2. Vocaliseren (6 - 20 weken)
  3. Vocaal spel (4 - 6 maanden)
  4.  Brabbelen (6 maanden - 12 maanden)

Slide 29 - Slide

00:19
Brabbelen
Deze baby's bewijzen hier dat ze gesprekken van volwassenen kunnen nabootsen, zonder woorden te gebruiken die al gelinkt zijn aan hun moedertaal. 
Ze gebruiken:
- klemtoon- en intonatiepatronen;
- geavanceerde klankcombinaties;
- zowel mededelende zinnen als vraagzinnen.

Slide 30 - Slide

FASE 2: VROEGLINGUALE of VROEGTALIGE FASE

1 - 2,5 JAAR

Slide 31 - Slide

Bekijk de volgende grafiek grondig

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Welke stelling over de grafiek is niet correct?
A
Kinderen ervaren een woordenschatexplosie
B
Keren leert taal trager dan Maarten
C
Voor twee jaar kent een kind zo'n 300 woorden
D
De woordenschat-explosie is bij elk kind op een ander moment

Slide 34 - Quiz

Vanaf de leeftijd van 1 jaar produceert het kind moedertaalspecifieke woorden. Het begint ook met tweewoordzinnen (bv. 'ikke spelen' of 'papa koek'). Toch ervaart het kind veel problemen met de uitspraak van woorden. Daarom hanteert het fonologische vereenvoudigingsprocessen. 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Lees de dialoog tussen Jeroen en zijn mama grondig en maak de bijhorende oefening
 (zie werkbundel).

Slide 37 - Slide

FASE 3: DIFFERENTATIEFASE
2,5 - 5 JAAR

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Onderzoek welke typische fouten kinderen maken in de differentiatiefase (zie werkbundel).

Slide 40 - Slide

FASE 4: VOLTOOIINGSFASE
5 JAAR - ...

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Onderzoek welke typische fouten kinderen maken bij de overgang naar het schrijfproces (zie werkbundel).

Slide 43 - Slide