- Samenvatting 4.1, 4.2 en 4.3, met tussendoor een quiz en filmpje (35 minuten)
- Afsluiten (5 minuten)
Slide 4 - Slide
Doel van deze les:
Samenvatting 4.1, 4.2 en 4.3 doornemen....
Zodat de oefentoets en daarna SO goed gemaakt kan worden!
Slide 5 - Slide
Maar eerst nog even dit ...
- Als ik praat, dan ben je stil
- We doen aan een één waarschuwing
- Samenwerken mag; maar wel op fluisterniveau
- Als je alvast wil beginnen met de opdrachten, mag dat!
Slide 6 - Slide
Nu aan het werk met ....
4.1, 4.2 en 4.3. samenvatting.
Schrijf mee, daar heb je profijt van tijdens de toetsen.
Leerboek bladzijde 82
Slide 7 - Slide
Draagkracht
Op = op. Als de aarde niet meer kan geven (dus als iets op is), dan is er geen draagkracht meer.
Slide 8 - Slide
Grondstoffen
Iets uit de grond halen wat nog gemaakt moet worden tot een product. Voorbeeld: Aardolie wordt benzine voor in de auto of een plastic zakje.
Slide 9 - Slide
Ecologische voetafdruk
Wat je bijdraagt aan uitstoot bij de dingen die je doet. Voorbeeld: Met autorijden verbruik je benzine, die blaast de lucht in en dus draag je bij aan het 'vervuilen van het milieu'. Wie kan er tips geven over het verminderen?????
Slide 10 - Slide
Duurzame ontwikkeling
Het milieu zo min mogelijk belasten door bijvoorbeeld een tegel uit je tuin te halen en hier een aardbeiplantje in te zetten. Dan hoef je niet in de winkel te kopen (plastic verpakking > transportkosten > telen in een kas > etc.)
Slide 11 - Slide
Een spelletje: Links of rechts
Gangkant = rechts Raamkant = links
Slide 12 - Slide
Watervoetafdruk
Aantal liter water dat nodig is om een product te maken. Voorbeeld: Een aardbeienplant heeft water nodig om te groeien (bijvoorbeeld 40 liter). Als je hiermee 10 aardbeien kunt plukken, is dat 4 liter per aardbei.
Slide 13 - Slide
Fossiele brandstoffen + Duurzame energie
Fossiel: Dit raakt op (olie uit de grond, gas uit Groningen, steenkool uit Zuid Limburg). Duurzame energie: Wind of zon. Raakt nooit op.
Slide 14 - Slide
Bio technologie + landbouw
Bio technologie: Manier van landbouw waarbij het milieu belangrijk gemaakt wordt (voorbeeld: Vlees uit het lab, geen dierenleed?). Bio landbouw: Wanneer van landbouw waarbij geen chemische middelen worden gebruikt.
Slide 15 - Slide
Cradle-to-cradle
Wie-o-wie?
Slide 16 - Slide
Groene stroom
Wie kan voorbeelden geven van thuis?
Slide 17 - Slide
Energieneutraal
Er wordt in een huis net zoveel energie verbruikt (douchen, koken, verwarming etc.) als dat wordt opgewekt (zonnepanelen, aardwarmte etc.)
Slide 18 - Slide
Vandaag hebben wij ....
Samenvatting van 4.1, 4.2 en 4.3 doorgenomen samen. Maandag de oefentoets. Leer hier goed voor, dan weet je hoe je ervoor staat met de SO.
Slide 19 - Slide
Vandaag oefentoets
- Opening (10 minuten)
- Oefentoets (25 minuten)
- Leren voor SO/inhaaltoetsen doornemen (10 minuten)