4.3 Consumeren of consuminderen?

4.2 Consumeren of consuminderen?
1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.2 Consumeren of consuminderen?

Slide 1 - Slide

Herhaling 4.2

Slide 2 - Slide

'Het aantal liter water dat nodig is om een product te maken'

Slide 3 - Open question

Wat is geen fossiele brandstof?
A
steenkool
B
aardgas
C
aardolie
D
benzine

Slide 4 - Quiz

Waarom is de watervoetafdruk belangrijk als je kijkt naar de draagkracht van de aarde?

Slide 5 - Open question

Noem 2 voorbeelden van duurzame energie.

Slide 6 - Open question

Planten hebben voedingsstoffen nodig, deze halen zij niet uit...
A
de bodem
B
dierlijke mest
C
steenkool
D
kunstmest

Slide 7 - Quiz

Noem 1 voorbeeld om landbouw duurzamer te maken.

Slide 8 - Open question

Dit is een goed voorbeeld van duurzame landbouw
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Welk begrip past bij deze afbeelding?

Slide 10 - Open question

Dit is een goed voorbeeld van duurzame landbouw
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Consumptiepatroon

Meestal niet erg duurzaam:

vervoer
levensduur

Slide 12 - Slide

cradle-to-cradle
= duurzaam product

Alle onderdelen kunnen weer gerecycled worden (hergebruikt)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Duurzaam t-shirt?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Dus...
In productieketen vindt uitputting van energie en grondstoffen plaats
+
milieuvervuiling

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Opdracht

Maken 1 t/m 3
Blz 96 WB

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

'De goederen en diensten die iemand koopt'

Slide 21 - Open question

Welke 2 dingen zijn niet duurzaam aan ons consumptiepatroon?

Slide 22 - Open question

Zo noem je het als alle onderdelen van een product na gebruik weer opnieuw als grondstof dienst doen.
A
milieuvervuiling
B
cradle-to-cradle
C
productieketen

Slide 23 - Quiz

Ander woord voor 'hergebruiken'

Slide 24 - Open question

'Als een t-shirt gemaakt is van bio-katoen dan is dit zeker een duurzaam product'
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Link

Wat hebben deze mensen gedaan in hun huis om duurzamer te leven?

Slide 27 - Mind map

Wat betekent 'energieneutraal'?

Slide 28 - Mind map

Maken opdracht 4
Blz. 96/97
timer
7:00

Slide 29 - Slide

SO
Paragraaf 4.1 t/m4.3
telt 1x mee

Woensdag 30 maart

(vrijdag gaan we oefenen/voorbereiden)

Slide 30 - Slide

Waarom kun je beter paprika's eten uit een Nederlandse kas die door zonne-energie wordt verwarmd dan paprika's uit Spanje?

Slide 31 - Open question

Welke twee ontwikkelingen zorgen ervoor dat de draagkracht van de aarde steeds meer in gevaar komt?

Slide 32 - Open question

Waarom is het voor je watervoetafdruk beter om een avocado uit Kenia te eten dan een stukje rundvlees uit Argentinië?

Slide 33 - Open question

Waardoor zorg je door het eten van vlees voor een extra grote watervoetafdruk?

Slide 34 - Open question

Wat heeft het verdwijnen van bos te maken met onze ecologische voetafdruk?

Slide 35 - Open question