Praten over proza

Welkom!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les...
  • weet je wat de kenmerken van literatuur zijn
  • weet je welke personages er zijn in een verhaal
  • kan je verschillende perspectieven onderscheiden.

Slide 2 - Slide

Waarom literatuur?
  • Kritisch nadenken
  • Inleven in andere personen/culturen/tijden/situaties
  • Woordenschat groeit
  • Leesplezier!

Slide 3 - Slide

Verschillen
Literatuur
Lectuur/genreliteratuur
originaliteit
vaak herhaling
onvoorspelbaarheid
voorspelbaar
stijl is mooi/bijzonder: beeldspraak/stijlfiguren
hoeft niet bijzonder te zijn
diepere laag
geen diepere laag
zet de lezer aan het denken
amuseren

Slide 4 - Slide

Theorie verhaalanalyse (1)
  • Welke personages heb je in een verhaal?
  • hoofdpersoon - bijpersoon
    typen - karikatuur

  • Rol van de personages
    helper
    tegenspeler

Slide 5 - Slide

Theorie verhaalanalyse (1)
  • Ontwikkeling van personages

Conflictmodel:
- evenwicht
- conflict --> motorisch moment
- ontwikkeling
- oplossing/nieuw evenwicht

Slide 6 - Slide

Perspectief: wie vertelt?
  • Elk verhaal heeft een verteller (stem in het verhaal)
  • Merkbaar of niet
  • Perspectief ligt bij degene van wie je weet wat die ziet, hoort, denkt en voelt

Slide 7 - Slide

Merkbare verteller 1
Auctoriaal perspectief/ alwetende verteller
  • Geen personage in het verhaal
  • Geeft vanaf de zijlijn bijv. commentaar op gebeurtenissen, legt dingen uit
  • Weet wat alle personages denken of voelen en wat er op verschillende plaatsen of tijdstippen gebeurt

Slide 8 - Slide

Alwetende verteller
“Er was eens een houthakker met zijn vrouw en die hadden zeven kinderen, allemaal jongens: de oudste was pas tien jaar en de jongste al zeven. Misschien vind je het vreemd dat de houthakker in zo weinig tijd zoveel kinderen had, maar hij had een rappe vrouw, die er altijd minstens twee tegelijk kreeg.” 

Slide 9 - Slide

Merkbare verteller 2
Ik-perspectief
  • Verteller én personage
  • Je volgt de gebeurtenissen door zijn ogen; de lezer kent zijn gedachten en gevoelens 
  • De andere personages leer je alleen kennen via de ik-persoon

Slide 10 - Slide

Ik-perspectief
'Ik loop naar de achterdeur, draai hem op slot en sluit de gordijnen. Net als ik me om wil draaien, hoor ik iemand aan de deurklink rammelen.'

Slide 11 - Slide

Niet-merkbare verteller
Hij/zij/personaal-perspectief
  • Er wordt verteld wat één personage doet, ziet, voelt of denkt
  • De verteller volgt dit personage in alles wat hij of zij doet, maar zonder dat de verteller commentaar geeft
  • Belangrijk verschil met alwetende verteller!

Slide 12 - Slide

Personale verteller
'Toen Gregor Samsa op een ochtend ontwaakte uit onrustige dromen, ontdekte hij dat hij in bed was veranderd in een reusachtig eng beest. Voor zijn ogen wiebelden zijn vele, vergeleken met zijn verdere omvang jammerlijk dunne pootjes hulpeloos heen en weer. 
Wat is er met me gebeurd, dacht hij. Het was geen droom.'

Slide 13 - Slide

Wisselend perspectief
  • De gebeurtenissen worden afwisselend door de ogen van verschillende personages gezien. 
  • Zo krijg je een gebeurtenis vanuit verschillende invalshoeken te zien

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 1
'Toen moeder aan Roodkapje vroeg om koekjes naar oma te brengen, trok ze meteen haar rode mantel aan. Ze was dol op wandelingen in het bos!'

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 2
'Moeder vroeg, zoals elke zaterdag, aan Roodkapje om koekjes naar oma te brengen, en het lieve kind trok meteen haar favoriete rode mantel aan. Maar geen van beiden wisten ze welk gevaar er op de loer lag in het donkere bos! Op datzelfde moment was de Boze Wolf al snode plannen aan het smeden.'

Slide 16 - Slide

Voorbeeld 3
'Toen moeder me vroeg om koekjes naar oma te brengen, trok ik meteen mijn rode mantel aan. Ik ben dol op wandelingen in het bos!'

Slide 17 - Slide

Even checken
Lesdoel:
  • weet je wat de kenmerken van literatuur zijn
  • weet je welke personages er zijn in een verhaal
  • kan je verschillende perspectieven onderscheiden.

Slide 18 - Slide