6.1.3 Perspectief 31/8, 1/9

Welkom!
Pak alvast: leesboek, Nieuw Nederlands
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast: leesboek, Nieuw Nederlands

Slide 1 - Slide

Deze les
Leeskwartier
Nakijken opdrachten 6.1.2
Uitleg vertelinstantie en perspectief*
2 opdrachten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt verschillende perspectieven onderscheiden. 
  • Je kunt een kort verhaal schrijven vanuit twee verschillende perspectieven (met hetzelfde personage).

Slide 3 - Slide

Nakijken
  • Opdr. 1, blz. 179-180
  • Vraag 5: wat voor persoon is Magnus?
  • Opdr. 2 blz. 180 - 182 
  • Vraag 3: Walter, Lucas, Caro
  • Vraag 4 en 5: wat doet Magnus? Waarom past dit niet bij zijn karakter?

Slide 4 - Slide

Vertelinstantie
  • Elk verhaal heeft een verteller
  • De stem in het verhaal = vertelinstantie
  • Zichtbaar of niet
  • Verteller = schrijver?
  • Nee! Een schrijver is een mens van vlees en bloed die in de werkelijkheid buiten het verhaal bestaat of bestaan heeft. 
  • Belangrijk om onderscheid te maken!

Slide 5 - Slide

Merkbare verteller 1
Alwetende vertelsituatie
  • Geen personage in het verhaal
  • Geeft bijv. commentaar op gebeurtenissen, legt dingen uit
  • Weet wat alle personages denken of voelen en wat er op verschillende plaatsen of tijdstippen gebeurt

Slide 6 - Slide

Alwetende verteller
“Er was eens een houthakker met zijn vrouw en die hadden zeven kinderen, allemaal jongens: de oudste was pas tien jaar en de jongste al zeven. Misschien vind je het vreemd dat de houthakker in zo weinig tijd zoveel kinderen had, maar hij had een rappe vrouw, die er altijd minstens twee tegelijk kreeg.” 

Slide 7 - Slide

Merkbare verteller 2
Ik-vertelsituatie 
  • Is verteller én personage
  • Je volgt de gebeurtenissen door zijn/haar ogen; de lezer kent de gedachten en gevoelens van het ik-personage
  • De andere personages leer je alleen kennen door wat de ik-verteller je over hen vertelt

Slide 8 - Slide

Ik-verteller
'Ik loop naar de achterdeur, draai hem op slot en sluit de gordijnen. Net als ik me om wil draaien, hoor ik iemand aan de deurklink rammelen.'

Slide 9 - Slide

Niet-merkbare verteller
Personale vertelsituatie 
  • Er wordt verteld wat één personage doet, ziet, voelt of denkt
  • De vertelinstantie volgt dit personage in alles wat hij of zij doet, maar zonder dat de verteller commentaar geeft
  • Belangrijk verschil met alwetende verteller!

Slide 10 - Slide

Personale verteller
'Toen Gregor Samsa op een ochtend ontwaakte uit onrustige dromen, ontdekte hij dat hij in bed was veranderd in een reusachtig eng beest. Hij lag op zijn pantserachtig harde rug en wanneer hij zijn kop een beetje optilde, zag hij zijn gewelfde, bruine, uit boogvormige stijve delen samengestelde buik, met daar bovenop de deken, die op het punt stond helemaal af te glijden en nog net wist te blijven liggen. Voor zijn ogen wiebelden zijn vele, vergeleken met zijn verdere omvang jammerlijk dunne pootjes hulpeloos heen en weer. 
Wat is er met me gebeurd, dacht hij. Het was geen droom.'

Slide 11 - Slide

Personage-gebonden vs. totaaloverzicht
Stel, we filmen een les Nederlands. We kiezen uit verschillende perspectieven:
  1. We bevestigen een camera met groothoeklens aan het plafond.
  2. We binden een ‘normale’ camera op het hoofd van een leerling.

  • Na vijftig minuten bekijken we beide filmpjes
  • Wat zien we bij film 1? En wat bij film 2?

Slide 12 - Slide

Personage-gebonden vs. totaaloverzicht
Personage-gebonden:
  • Ik-vertelsituatie 
  • Personale vertelsituatie
  • Beperkte hoeveelheid informatie
Totaaloverzicht:
  • Alwetende vertelsituatie
  • Veel informatie

Slide 13 - Slide

Meervoudig perspectief
  • De gebeurtenissen worden afwisselend door de ogen van verschillende personages gezien. 
  • Zo krijg je een gebeurtenis vanuit verschillende invalshoeken te zien

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 1
'Moeder vroeg, zoals elke zaterdag, aan Roodkapje om koekjes naar oma te brengen, en het lieve kind trok meteen haar favoriete rode mantel aan. Maar geen van beiden wisten ze welk gevaar er op de loer lag in het donkere bos! Op datzelfde moment was de Boze Wolf al snode plannen aan het smeden.'

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 2
'Toen moeder me vroeg om koekjes naar oma te brengen, trok ik meteen mijn rode mantel aan. Ik ben dol op wandelingen in het bos!'

Slide 16 - Slide

Voorbeeld 3
'Toen moeder aan Roodkapje vroeg om koekjes naar oma te brengen, trok ze meteen haar rode mantel aan. Ze was dol op wandelingen in het bos!'

Slide 17 - Slide

Oefenen
  • Zie de opdracht 'Vier voorbeelden perspectief' in Classroom
  • Lees de voorbeelden en bepaal voor elk fragment het perspectief (de verteller)
  • Na ong. 5 minuten bespreken we dit klassikaal

Slide 18 - Slide

Schrijfopdracht 2
  1. Neem een situatie die je zelf hebt meegemaakt. Hoeft geen uitgebreide situatie te zijn. Beschrijf deze situatie nu alsof je het in een dagboek zou schrijven (dus welke verteller?). +- 200 woorden
  2. Kies vervolgens een ander perspectief > personaal of alwetend. Geef de persoon ook een naam (een andere dan die van jezelf). 
  3. Herschrijf nu je stuk. Het is de bedoeling dat het personage en de situatie hetzelfde blijft, maar dat de tekst toch anders wordt. +- 200 woorden
  • In stilte! Klaar? > Inleveren in Classroom en lezen in je boek

Slide 19 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt verschillende perspectieven onderscheiden. 
  • Je kunt een kort verhaal schrijven vanuit twee verschillende perspectieven (met hetzelfde personage).

Slide 20 - Slide

Vooruitblik
Huiswerk di 5/9: kort verhaal afmaken en inleveren Classroom
Volgende les: spelling

Let op: leesboek moet woensdag 27/9 uit zijn! Dan boekopdracht 1

Slide 21 - Slide